× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 259  Fructuosus van Tarragona

Info afb.

Fructuosus van Tarragona; bisschop & martelaar met zijn beide diakens Augurius &Eulogius: † 259.

Feest 21 & 22 januari.

Over hun arrestatie en marteldood is een ooggetuigeverslag bewaard gebleven, dat naar alle waarschijnlijkheid is opgetekend door een plaatselijke christen. Door de eenvoud ervan en de schilderachtige details lijkt het document historisch volkomen betrouwbaar.

Ooggetuigeverslag
'Tijdens het bewind van de keizers Valerianus (253-260) en Galienus (260-268), toen Emilianus en Bassus consul waren, werd op zondag 16 januari te Tarragona bisschop Fructuosus gearresteerd, tezamen met zijn beide diakens Augurius en Eulogius. Fructuosus lag juist op zijn bed wat te rusten, toen zes soldaten aan zijn deur verschenen.

Zelfs de namen van de zes mannen zijn bewaard gebleven: Aurelius, Festucius, Aelius, Pollentius, Donatus en Maximus.

De bisschop hoorde ze aankomen door het lawaai dat ze maakten. Hij stond onmiddellijk op en ging hen tegemoet tot op het bordes. Zij zeiden: "U moet met ons mee, want de gouverneur vraagt naar u, en ook naar uw diakens." Daarop antwoordde de bisschop: "Ik kom eraan. Laat me alleen even mijn schoenen aantrekken." Waarop zij antwoordden: "Toe maar." Zij brachten hem met zijn beide diakens naar de gevangenis. Fructuosus was zielsgelukkig, toen hij in de gaten kreeg welke beloning God voor hem in petto had. Hij was onafgebroken in gebed. De broeders in het geloof die hem al die tijd gezelschap hielden, bezwoeren hem hen in zijn gebeden bij de Heer aan te bevelen.
De volgende dag morgen diende hij in de gevangenis aan onze broeder Rogatianus het doopsel toe. De bisschop en zijn twee diakens verbleven alles bij elkaar zes dagen in de gevangenis. Ze werden er alleen zo nu en dan uitgehaald voor verhoor.
Gouverneur Emilianus sprak:
"Laat bisschop Fructuosus met zijn diakens Augurius en Eulogius binnenkomen."
Waarop een gerechtsdienaar riep: "Daar zijn ze!"

Gouverneur Emilianus richtte zich tot bisschop Fructuosus: "U bent ongetwijfeld op de hoogte van de nieuwste richtlijnen van onze keizers?"
Bisschop Fructuosus antwoordde: "Ik weet er niets van. Maar hoe dan ook, hierbij verklaar ik dat ik christen ben."
Gouverneur Emilianus antwoordde: "U weet dus blijkbaar heel goed dat die richtlijn de verering van onze goden betreft, en dat zij bepaalt dat alle onderdanen van het Rijk zonder uitzondering die godsdienst moeten volgen."
Bisschop Fructuosus antwoordde: "Ik aanbid de ene God, die de hemel, de aarde en de zee en alwat daarop is gemaakt heeft."
Gouverneur Emilianus: "Weet u niet dat er meerdere goden zijn?"
Fructuosus: "Nee, daar weet ik niets van."
De gouverneur: "Dan zullen we u dat bijbrengen."
Op dat moment verhief de bisschop zijn hart tot God en bad in zijn binnenste.
De gouverneur hernam: "Wie zal men nog vrezen en op aarde vereren als men de verering van de goden en die van de keizers aan zijn laars lapt?"
Vervolgens richtte hij zich tot de diaken Augurius: "Als ik u was, zou ik me niet aansluiten bij de woorden die Fructuosus zojuist gesproken heeft."
Diaken Augurius sprak: "Ik aanbid de almachtige God."
De gouverneur zei tegen diaken Augurius: "En aanbidt u ook niet Fructuosus?"
Diaken Augurius antwoordde: "Nee, ik aanbid niet mijn bisschop, maar dezelfde God die ook mijn bisschop aanbidt."
De gouverneur wendde zich tot Fructuosus: "U bent dus bisschop?"
Bisschop Fructuosus antwoordde: "Ja, dat ben ik."
De gouverneur: "U kunt beter zeggen dat u het wás." En ter plekke veroordeelde hij hen ter dood door levende verbranding.
Toen men ze naar het amfitheater overbracht, stond heel het volk te huilen. De bisschop was namelijk zeer geliefd, niet allen bij de christenen, maar evenzeer bij de ongelovigen. Met recht kan men zeggen dat hij een bisschop was zoals de grote meester van de heidenen, Sint Paulus († ca 67; feest 29 juni) dat voorschrijft. Daarom ook ging het verdriet van de broeders gepaard met blijdschap. Ze zagen immers hoe hun vader met zevenmijlslaarzen naar het eeuwig geluk toestapte, en dat hij op het punt stond om de kroon der glorie te ontvangen. De een of ander probeerde hem nog een beker water of wijn toe te reiken. Maar hij weigerde met de woorden: "Mijn broeders, nog is de tijd niet gekomen om het vasten te doorbreken." Het was tegen het tiende uur.

Dus vier uur in de middag. Hetzelfde uur waarop de eerste twee leerlingen met Jezus meegaan om te zien waar Hij verblijf hield, volgens het evangelie van Johannes: 1, 35-41.

Hij had gedurende de dagen van zijn gevangenschap consequent gevast. En de broeders die hem al die tijd gezelschap hadden gehouden, hadden 's woensdags plechtig met hem meegevast. Bewonderenswaardig en gewetensvol als hij was, wilde hij nu niet op deze vrijdag het uur van het eten naar voren halen en de regel van het vasten nog met geen duimbreed overtreden. Straks zou hij het vasten doorbreken, als hij in gezelschap was van de aartsvaders en de profeten.
Aangekomen bij het amfitheater kwam zijn voorlezer Augustalis in tranen naar hem toe; hij smeekte hem toestemming te geven zijn schoenen uit te mogen trekken. De heilige martelaar antwoordde: "Doe geen moeite, mijn zoon; ik zal ze zelf wel uitdoen, en met des te meer vreugde, omdat ik er zeker van ben dat God zo meteen aan mij zijn beloften gaat inlossen."
Een andere broeder, Felix, nam zijn hand en smeekte hem met aandrang aan hem te denken. Daarop antwoordde Fructuosus met luide stem zodat iedereen het duidelijk kon horen: "Ik behoor de gehele katholieke kerk te gedenken, verspreid over heel de aarde, van het oosten tot het westen."
Bij het betreden van het amfitheater richtte hij zich nog één keer tot de gelovigen die hem omringden: "Geliefde broeders, onze Heer zal jullie niet als verdoolde schapen zonder herder achterlaten. Hij komt zijn beloften na, en Hij zal altijd goed zijn voor jullie. Laat je niet in de war brengen door de situatie waarin ik me thans bevind. Een uur van pijn is zo voorbij."
De beide diakens bleken enorm gesterkt door deze woorden. Met hun bisschop bestegen zij de brandstapel, juist zoals de drie jongelingen destijds de vuuroven van Babylon binnengingen [Daniël 03]. Je kon zelfs merken dat zij werden gesteund door de drie personen van de heilige Drie-eenheid. De almachtige Vader kwam hen tegemoet in hun zwakheid, de Zoon hielp hen door de inspiratie van zijn voorbeeld, en de heilige Geest temperde met zijn adem een beetje de hitte van het vuur. Op het moment dat de boeien waarmee hun handen vastgebonden zaten, waren doorgeschroeid, hieven zij hun armen omhoog in de vorm van een kruis, juist zoals de gelovigen altijd bidden. Zo maakten zij de overwinning van het kruis van onze Heer aanschouwelijk en gaven zij Hem hun ziel in de kracht van hun gebed.
Na hun dood gebeurden er verscheidene wonderen. De hemel opende zich en je kon zien hoe Fructuosus en zijn beide diakens op het punt stonden naar binnen te gaan. Het leek wel of zij nog vastgebonden waren aan de paal van de brandstapel. Abilanus en Migdonius, twee van onze broeders die deel uitmaken van het paleispersoneel van de gouverneur, zeggen dat ze dit wonder zelf gezien hebben, net als het dochtertje van de gouverneur, Emiliana. De twee mannen renden naar hun heer om hem op dit onverwachte visioen te attenderen: "Kom gauw kijken, heer," zeiden ze "dan kunt u zien hoe de mannen die u tot de vuurdood hebt veroordeeld, naar de hemel opstijgen." De gouverneur ging inderdaad met hen mee, maar hij zag niks; dat verdiende hij ook niet, ongelovig als hij was.
's Nachts begaven de broeders zich naar het amfitheater; ze hadden wijn bij zich om de half verkoolde lijken van de gelukzalige martelaren te wassen en het vuur te doven dat nog nasmeulde. Alles wat door het vuur niet was verteerd verzamelden zij met de grootst mogelijke zorgvuldigheid; vervolgens verdeelden zij alles eerlijk onder elkaar. Maar nu verscheen hun de heilige bisschop met de vermaning dat allen hun deel van de heilige relieken bij elkaar moesten brengen en op één plaats bewaren. Hij verscheen ook in gezelschap van zijn beide diakens aan Emilianus en verweet hem zijn zinloze wreedheid: "U denkt waarschijnlijk nu ons lichaam in vlammen is opgegaan, dat u ons voorgoed uit de weg hebt geruimd, maar kijk, u ziet ons voor u levend en wel in volle glorie!"
[Ru2.1818p:7-12]

Verering & Cultuur
Sint Augustinus († 430; feest 28 augustus) heeft eens op hun feestdag een preek aan hen gewijd.


Bronnen
[B&B.1988p:100; Bau.1925; Bri.1953»FructuosusHa1.1838p:122; HMa.1910p:151; Lin.1999; Rge.1989; Rgf.1991; RR1.1640»01.22; Ru2.1818; Dries van den Akker s.j./2007.12.27]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen