×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Derde Terugvinding van Johannes de Doper's hoofd; 850.
Feest 25 mei.
Johannes de Doper (ook Baptista), Jeruzalem, Palestina; voorloper van Jezus & martelaar; † ca 30; feest 24 juni & 29 augustus (onthoofding).
Johannes wordt beschouwd als de voorloper van Jezus de Messias. Hij doopte in de Jordaan een doopsel van bekering en kondigde aan: "Na mij komt iemand die groter is dan ik; ik ben zelfs niet waard de riem van zijn sandaal los te maken" (dat was nederig slavenwerk!). Hij zag zijn optreden zelf als baanbrekend werk voor de Messias. Deze herkende hij in Jezus op het moment dat hij Hem doopte. Althans zo zeggen de drie evangelisten Matteus, Markus en Lukass. Want de vierde, Johannes, suggereert dat Johannes Jezus al eerder kende. Immers, toen Jezus voorbijging, duidde hij hem aan als het Lam Gods.
Johannes' geboorte en kindertijd
Er is ook wel iets voor te zeggen dat Johannes Jezus al kende, want bij Lukas lezen we, dat Johannes' moeder, Elisabeth, een bejaarde nicht van Jezus' moeder was. Toen Maria van de engel Gabriël de boodschap ontving dat zij van Gods Geest een kind zou krijgen en vroeg hoe dat mogelijk was daar ze geen omgang had met een man, antwoordde de engel: "Bij God is alles mogelijk. Zelfs uw nicht Elisabeth, die onvruchtbaar heette, is al in haar zesde maand." Daarop snelde Maria naar Elisabeth toe om haar in de laatste maanden voor de geboorte ter zijde te staan. Bij de begroeting tussen beide vrouwen - zo schrijft Lukas diepzinning en prachtig - sprong het kind op in de schoot van Elisabeth; dat was voor Elisabeth voldoende om te beseffen dat zij hier te doen had met de aanstaande moeder van de Messias...
[Lukas 01,26-45]
Ook Johannes' geboorte was aangekondigd door de engel Gabriël, en wel aan zijn vader Zacharias op het moment dat hij zich als priester in het heilige vertrek van de tempel bevond en aan het oog van het volk onttrokken was. Ook hij vroeg hoe zoiets kon, daar hij en zijn vrouw onvruchtbaar waren gebleken. Ook hij had als antwoord gekregen dat voor God niets onmogelijk is; hij kreeg bovendien een teken van de waarheid mee: hij zou niet kunnen spreken tot aan de geboorte van het kind, dat hij Johannes moest noemen. Want dit kind zou zijn naam meer dan waarmaken.
Toen het kind geboren was en men aan Zacharias vroeg hoe het moest heten, moest hij gebruik maken van een schrijftabletje om te antwoorden: "Johannes moet het heten." Op dat moment werd hem het vermogen tot spreken teruggegeven; alsof de schrijver hiermee wil zeggen, dat de negen maanden van verwachting welsprekender waren voor God dan het funktioneren van de vader als priester. De buren stonden verbaasd, want er was niemand in de familie die zo heette.
[Lukas 01,05-25.57-66]
Van Johannes' jeugd weten we verder niets. Wel is er een legende bekend.
Tijdens de regereningsperiode van koning Herodes, de kindermoordenaar, was Zacharias aan de beurt voor de dienst in de tempel te Jeruzalem. Daar verscheen op het altaar een engel van de Heer, zodat Zacharias versteld stond van schrik. Maar de engel sprak tot hem: "Vrees niet, Zacaharias." Hij vertelde hem, dat de gebeden van hem en zijn vrouw Elisabeth verhoord waren, en dat zijn vrouw een zoon zou baren, ondanks het feit, dat zij beiden al oud waren. Toen Zacharias twijfelde aan de woorden van de hemelse boodschapper, zei de engel tot hem: "Ik ben Gabriël, en sta voortdurend voor Gods aangezicht." Zacharias was met stomheid geslagen, en kon geen woord uitbrengen tot de geboorte van zijn zoon aan toe. Toen het eenmaal zover was, en men hem vroeg hoe het kind moest heten, moest hij zelfs om een schrijftafeltje vragen; daarop schreef hij: "Johannes moet hij heten." Op dat moment hervond hij zijn spraak, en het eerste wat hij deed was God hulde en dank brengen.
Toen enige tijd later ook Christus was geboren, begon Herodes alle kinderen van Bethelehem ter dood te laten brengen. Hij zond dus ook manschappen op het kind van Zacharias en Elisabeth af; want hij had gehoord van de wonderlijke omstandigheden waaronder dit kind ter wereld was gekomen. Bij het zien van de soldaten nam Elisabeth Johannes in haar armen - het kind was op dat moment 18 maanden - en vluchtte haar huis uit de bergen en de woestijn in die je in de omgeving van de stad daar hebt. Toen drong het tot haar door in wat voor benarde positie zij door Herodes' soldaten gedreven was, en ze schreeuwde tegen de bergen: "Asjeblieft berg van God, neem deze moeder met kind in je op!" En werkelijk, de rots opende zich en verborg moeder en kind in zijn binnenste. Herodes was woedend dat Johannes niet gedood was. Hij beval dat Zacharias voor het altaar moest worden neergestoken. Diens bloed vloeide over het marmer en werd meteen zo hard als steen; daarmee bleef het voor altijd een stille getuige van Herodes' verdorvenheid.
Op de plaats waar Elisabeth met Johannes verborgen zat, opende zich de rotsbodem, waaruit een bron ontsprong. Bovendien bloeide er - door Gods wonderkracht - een palm op die heerlijke vruchten droeg. Veertig dagen na de dood van Zacharias ging ook Elisabeth de eeuwige rust binnen.
Het kind Johannes echter bleef in de wildernis wonen en werd gevoed door een engel en bewaakt door Gods voorzienigheid, tot op de dag dat hij in de openbaarheid trad nabij de Jordaan.
De volksvroomheid, voorzover ze zich niet liet leiden door bovenstaande legende - heeft gefantaseerd aangaande bezoekjes over en weer tussen de ouders van Johannes en Jezus, toen dezen nog klein waren; op afbeeldingen zie je ze samen spelen als kinderen.
Johannes de Doper in de Evangelies
Wat daar verder ook van zij, wij horen pas weer van Johannes, wanneer hij optreedt als doper bij de Jordaan en de nabijheid van het Rijk Gods aankondigt. Hij roept op tot bekering van het hart; en wijst zijn gelovige toehoorders erop dat geloven niet erfelijk is, maar bestaat in een relatie tussen God en ieder persoonlijk, waar ieder ook zijn of haar eigen antwoord op moet geven door middel van een passende levenswijze.
Herodes laat Johannes arresteren, wanneer hij kritiek levert op diens relatie met Herodias, de vrouw van zijn broer. Vanuit zijn gevangenis laat Johannes een keer aan Jezus vragen of Hij nu werkelijk de Messias is. Spreekt daar twijfel of zelfs vertwijfeling uit? Had Johannes gehoopt dat Jezus als Messias hem zou komen bevrijden? Jezus laat aan Johannes antwoorden, dat hij op de tekenen van de messianse tijd moet letten: doven horen, blinden zien, zieken worden genezen en aan armen wordt het Koninkrijk gegeven. En aan zijn toehoorders zegt Jezus, dat Hij in Johannes de Voorloper ziet. Het volk meende dat de Messias niet zou verschijnen, zonder dat Elia eerst zou terugkeren om voor Hem uit te gaan. Welnu, aldus Jezus, Elia ís teruggekeerd... En we herinneren ons dat Johannes destijds bij zijn optreden aan de Jordaan werd getekend, zoals Elia getekend wordt in de oude boeken: verblijvend in de woestijn; gehuld in een kleed van kameelhaar; een leren riem om zijn gordel; zich voedend met sprinkhanen en wilde honing.
Herodes luisterde graag naar hem. Kennelijk liet hij hem geregeld uit zijn gevangenis halen en voor zich optreden? Of schreeuwde Johannes van onder uit zijn kerker zo hard dat het door het paleis schalde? Dat alles zal Herodias extra verontrust hebben. Zij grijpt dan ook de eerste de beste kans die haar geboden wordt. Als hun dochter Salome een verleidelijke dans opvoert bij een banket waar een aantal grootmogende heren bij aanliggen, belooft haar vader haar elke beloning die ze vraagt. Op aandringen van haar moeder vraagt ze het hoofd van Johannes de Doper op een schotel. Herodes zit ermee in, maar kan niet meer terug. Als Johannes' leerlingen ervan horen komen ze zijn lijk halen voor een eerbiedige begrafenis.
Terugvinding van Johanes' hoofd
In de oosterse kerk wordt er drie keer een feest gevierd van de terugvinding van Johannes' hoofd.
Tweede terugvinding van Johannes de Doper's hoofd; " 350(?).
Feest 24 februari.
Lang nadat Johannes' door Herodes was gedood en door zijn leerlingen eerbiedig begraven, nam een hoge regeringsambtenaar het geloof aan, verliet zijn hoge positie in de wereld en werd monnik. Hij noemde zich voortaan Innocentius en ging wonen aan de voet van de Olijfberg; precies op de plaats waar destijds Johannes' hoofd was begraven. Omdat hij voor zichzelf een cel wilde bouwen, stak hij zijn spade diep de grond in en stootte op een aarden pot. Er zat een hoofd in. Op geheimnisvolle wijze werd hem duidelijk gemaakt dat dit het hoofd van Johannes de Doper was. Hij bracht het hulde en begroef het weer op dezelfde plaats.
[139/2p:206]
Door Gods voorzienigheid ging het wonderbare hoofd van Johannes de Doper later van hand tot hand; het verdween weer in de duisternis van de vergetelheid tot het uiteindelijk in de 9e eeuw naar Constantinopel kwam; dat was in de tijd van patriarch Ignatius en de godvrezende keizerin Theodora, moeder van Michaël en echtgenote van Theofilus. Het hoofd van de Voorloper bewerkte vele wonderen. En dan te bedenken dat Johannes tijdens zijn leven geen enkel wonder verrichtte!
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen