×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Ireneus (ook Eirenaios of Irénée) van Lyon, Frankrijk; 2e bisschop, kerkvader & martelaar; † 202.
Feest 28 juni & 3 juli (van 1960-1970) & 23 augustus (oosterse kerk).
Hij moet rond 130 geboren zijn in de stad Smyrna in Klein-Azië (= tegenwoordig Izmir, West-Turkije). Waarschijnlijk was hij een leerling van Sint Polycarpus († 155; feest 23 februari), die zelf weer leerling was geweest van Sint Johannes, de apostel († ca 100; feest 27 december). Ten tijde van keizer Marcus Aurelius (161-180) ontving Ireneus de priesterwijding in de stad Lugdunum in Gallië (= de huidige stad Lyon, Frankrijk) en werd er in 177/78 de tweede bisschop. Hij volgde Fotinus op, die kort daarvoor met 47 medechristenen onder heldhaftige omstandigheden de marteldood was gestorven.
Op 2 juni van het jaar 177, onder de regering van keizer Marcus Aurelius, onderging een groep van acht-en-veertig christenen in de stad Lugdunum (= de huidige Franse stad Lyon) de marteldood. Daarvan is een indrukwekkend ooggetuigeverslag bewaard gebleven, na de vervolgingen opgetekend door medechristenen uit Lyon en Vienne in een brief aan de christengemeenten van Frygië in Klein-Azië. De brief bleef bewaard, omdat de kerkhistoricus Eusebius van Cesarea (264-340) haar opnam in zijn kerkgeschiedenis (Boek V, hoofdstuk 1-3).
Er wordt in verteld hoe zelfs de meest eenvoudige gelovigen de Romeinse autoriteiten in hun gezicht durfden te weerstaan. Ze weigerden aan de Romeinse goden te offferen, omdat ze trouw wilden blijven aan hun eigen god. Daarom werden ze allen tot de marteldood veroordeeld. Met name Vettius Epagathus, Sanctus, Maturus, Attalus, Blandina, Fotinus en Alexander treden op de voorgrond.
Bijzondere indruk maakte vooral het slavinnetje Blandina. Hoewel zij tenger was en zwak leek, en tot een maatschappelijke klasse behoorde, die geen eigen stem had, stond zij erop zelf de vragen te beantwoorden die de onderzoeksrechter haar stelde. Persoonlijk wilde zij instaan voor haar geloof in Christus.
Ireneus ijverde krachtig voor de kerstening van de Kelten in Zuid-Gallië. Daarnaast speelde hij een belangrijke rol bij de kwestie van de paasdatum, die erop uit dreigde te lopen, dat de christenen van Klein-Azië, waar hij zelf vandaan kwam, van de moederkerk dreigden losgescheurd te worden.
Hoezeer jodendom en christendom reeds tegen het eind van de 2e eeuw uit elkaar waren gegroeid, moge blijken uit een brief van rond het jaar 190 van de hand van bisschop Polycratus van Efese, gericht aan bisschop Victor van Rome. († 197; feest 28 juli. Het zou een anachronisme zijn hier reeds te spreken over 'de paus'. Weliswaar werd hem als opvolger van de apostel Petrus op alle bisschoppenvergadering een uiterst belangrijke stem toegekend, maar hij was nog altijd de eerste onder zijns gelijken). Er is onrust gerezen over de berekening van de paasdatum. De christengemeenten van Asia vierden vanouds Pasen op de dag van het Joodse paasfeest, de veertiende dag van de van de joodse kalendermaand Nissan. Op die dag moest het paaslam worden geslacht, de zogeheten quartodecimaanse praktijk. Maar de rest van de toenmalige christenheid zei zich te baseren op een traditie die terugging op de apostelen zelf. Die hield in, dat het ongepast was, wanneer de grote vasten beëindigd zou worden op een gewone door-de-weekse dag in plaats van een zondag, de dag waarop de Heer uit de dood was opgestaan. (Nog altijd heet de zondag in de landen waar men een romaanse taal spreekt de 'Dag des Heren': Domenico, Domingo, Dimanche).
Polycrates drukt collega Victor van Rome op het hart niet om deze reden aan te dringen op een uitsluiting van de christengemeenten in de gehele provincie Asia. Ten eerste hebben ze uit onwetendheid gehandeld. Bovendien wijst hij op de eerbiedwaardige traditie waarop deze kerken kunnen bogen. Zij hebben het graf in hun midden van diaken (hij zegt abusievelijk 'apostel') Filippus te Hiërapolis, alsmede dat van twee van zijn dochters; een derde dochter rust in Efese zelf, evenals de apostel Johannes; daarnaast nog Polycarpus te Smyrna, evenals bisschop Thraseas van Eumenea, die te Smyrna de marteldood stierf; bisschop-martelaar Sagaris in Laodicea; Papirius en Melito te Sardes. (Vooral deze laatste is van belang, want hij had in de jaren 166/67 een boek geschreven over het paasfeest, waarin hij de quartodecimaanse praktijk verdedigt!). Zij allen, zo benadrukt Polycrates, onderhielden hun Pasen op de veertiende dag...
Mede door toedoen van de vredelievende bisschop Ireneus van Lyon zal paus Victor afzien van drastische maatregelen en zullen de kerken van Asia zich aansluiten bij de apostolische traditie. Daarmee was de kloof tussen joden en christenen weer dieper geworden.
Hij heeft een aantal theologische werken nagelaten, die van zulke grote waarde zijn, dat hij de eretitel heeft gekregen van 'vader van de katholieke dogmatiek' (= 'geloofsleer'). Zijn belangrijkste boek is het vijfdelige werk 'Adversus haereses' (= 'Tegen de Ketters'). Daarin zet hij uiteen, dat bij meningsverschillen binnen de geloofsgemeenschap de traditie als bron en norm van geloof de doorslag geeft. Onder de traditie verstaat hij wat in de kerk altijd van de ene op de andere geberatie is verkondigd. In deze uiteenzetting ruimt hij ook de eerste plaats in voor het gezag van de kerk van Rome: "Elke kerkgemeenschap moet zich aansluiten bij de kerk van Rome omwille van haar hogere gezag." Ook is Ireneus de uitvinder van het idee, dat de geschiedenis van het Oude Testament verstaan moet worden als Gods plan om de mensen voor te bereiden op het hoogtepunt van de heilsgeschiedenis: de komst van Jezus.
Hij is het ook, die bedacht heeft, dat de vier diersymbolen uit het Oude Testament - de gevleugelde mens, de gevleugelde leeuw, het gevleugelde rund en de gevleugelde arend of adelaar - op de vier evangelisten toegepast kunnen worden. Zo werd Matteus vereenzelvigd met de gevleugelde mens, Markus met de gevleugelde leeuw, Lukas met het gevleugelde rund en Johannes met de gevleugelde arend of adelaar.
Hij zou de marteldood gestorven zijn ten tijde van keizer Septimius Severus (193-211), maar dat is historisch gesproken niet zeker. Sint Zacharias van Lyon († 3e eeuw) volgde hem op. Met behulp van enkele medegelovigen die aan de vervolgingen ontkomen waren, begroef deze zijn voorganger Sint Irenaeus van Lyon met grote liefde en verzamelde de stoffelijke resten van de martelaren in een massagraf. De kerk die op deze plaats verrees werd toegewijd aan Ireneus. Ireneus is patroon van het bisdom Lyon.
Hij wordt afgebeeld met een zwaard (martelwerktuig) of met boek of boekrol (als grondlegger van de christelijke theologie).
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen