×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Theobaldus (ook Ewout, Teewis, Teobaldus, Theobald, Thibaud, Thibault, Thibaut of Thiébaut) van Provins (ook van Champagne, van Lagny, van Pettingen, van Salanigo) osb.cam., Salanigo bij Vicenza, Italië; kluizenaar met Walter de Page; † 1066.
Feest 30 juni & 1 (Troyes) & 3 juli.
Theobaldus werd in 1033 geboren en stamde uit het grafelijk geslacht van Brie, dat afkomstig was uit de Franse landstreek Champagne. Zijn ouders hadden voor hem een glansrijke carrière in gedachten in dienst van de koning. Op zijn zeventiende had hij het al tot ridder gebracht. Maar zelf verlangde hij het meest naar een godgewijd leven als kluizenaar en pelgrim.
Samen met zijn vriend en metgezel Walter de Page, en begeleid door een gevolg dat bij zijn stand paste, ging hij op weg naar de abdij van Reims, die ooit nog door de heilige Remigius († 533; feest 1 oktober) was gesticht. De beide vrienden gaven de leden van hun gevolg geld om in een herberg te kunnen overnachten, terwijl ze er zelf voor kozen om in de abdij te blijven. Zodra ze alleen waren, hulden zij zich in oude lompen en trokken naar het oosten. In de plaats Pettinge, gelegen in Luxemburg, vonden zij een voorlopig onderkomen. Zij leefden als boerenknechten van eenvoudige handenarbeid, wat op zich al een teken was van grote nederigheid; immers door zijn hoge afkomst bezat Theobaldus het privilege zich van werk te onthouden, en voor zich te láten werken; wie werkte stond onder aan de maatschappelijke ladder.
Na drie jaar gingen de beide mannnen blootvoets op pelgrimstocht naar Santiago de Compostella in het noordwesten van Spanje: een tocht van bijna 1500 kilometer. Vandaar vervolgden zij hun reis nog altijd barrevoets naar Rome; opnieuw zo'n 1000 kilometer. Toen zetten zij koers naar het Heilige Land, maar dat hebben ze nooit gehaald. Onderweg zijn ze in de Griekse havenstad Thessalonica blijven steken, omdat ze er een kerk aantroffen, die in puin lag, zodat er geen erediensten meer werden gehouden. Samen hebben ze het gebouw in ere hersteld.
Na terugkomst leefden ze als kluizenaars teruggetrokken in Salaniga vlakbij de Italiaanse stad Vicenza. Ze bouwden er naast een vervallen kapelletje twee hutjes. Daar ontving Theobaldus de priesterwijding. Niet lang daarna stierf Walter: 1059. Theobaldus sloot zich aan bij de camaldulenzen, een tak van de benedictijnen, maar bleef op zijn eenzame plekje wonen. Hij voedde zich met water, haver en een korst brood. Hij droeg een ruw haren boetekleed op het blote lijf en sliep op een kale plank.
Op de een of andere manier kwamen zijn ouders aan de weet waar hij verbleef en zochten hem op. Zijn vader Arnout keerde na enige tijd weer naar huis terug, maar zijn moeder bleef om in zijn leven te delen. Niet lang daarna werd hij ernstig ziek. Na zijn moeder te hebben toevertrouwd aan de zorgen van een abt in de buurt, is hij gestorven, pas drieëndertig jaar oud.
Verering & Cultuur
Zijn lichaam werd overgebracht naar Ste-Colombe bij Sens. Provins bezit een belangrijke relikwie van hem. In Metz is de collegiale kerk aan hem toegewijd.
Hij is patroonheilige van boeren, wijnbouwers (Champagne!), kolenbranders, schoenmakers en leerlooiers. Zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen angstgevoelens, koorts, jicht en onvruchtbaarheid bij vrouwen en oogziekten.
In België heeft hij verschillende bedevaartsoorden: Marcourt-sur-Ourthe, Rendeux in de provincie Luxemburg, en Turnhout.
Hij wordt afgebeeld als priester (soms zelfs ten onrechte als bisschop) met boek; vaak heeft hij pelgrims om zich heen.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen