× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contactzoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 3e eeuw  Margareta van Antiochië

Info afb.

Margareta (ook Marina) van Antiochië, Syrië; martelares; † 3e eeuw.

Feest 17 (oosterse kerken) & 20 juli.

Haar levensverhaal en martelbericht berusten nagenoeg geheel op legende. Hieronder volgt de versie zoals die in de Legenda Aurea van Jacobus de Voragine († 1298; feest 13 juli) wordt aangetroffen.

Margareta werd geboren in Antiochië waar haar vader, Theodosius, patriarch was in de heidense godsdienst. Na haar geboorte werd zij toevertrouwd aan de zorgen van een min. Deze vormde haar ook in het geloof aan Christus. Zodat zij bij het bereiken van de volwassen leeftijd het doopsel ontving; wat haar op de haat van haar vader kwam te staan.
Ze was vijftien, toen zij op een dag samen met andere meisjes de schapen van haar min aan het hoeden was, en de stadsprefect Olibrius daar langs kwam. Hij zag hoe met name één van de meisjes betoverend schoon was, en onmiddellijk was hij smoorverliefd op haar. Hij riep zijn dienaren en zei hun:
"Ga dat meisje voor me ophalen. Als ze van de vrije stand is, neem ik haar tot vrouw; is zij slavin, dan maak ik haar tot mijn bijzit."
Het meisje werd voor hem geleid. Nu ondervroeg hij haar over haar afkomst, haar naam, en haar godsdienst. Zij antwoordde hem dat zij van de vrije stand was, Margareta heette en christen was. Waarop de prefekt antwoordde:
"Die eerste twee dingen passen prachtig bij je, want alles is van adel aan je, en ik zou geen parel (= margarita) weten die tegen jouw schoonheid opkan. Maar dat derde punt hoort helemaal niet bij je: dat een zo mooi en adellijk meisje als jij een gekruisigde als God heeft...!?"
Waarop zij reageerde: "Hoe weet u dat: dat Christus gekruisigd is?"
"Dat heb ik gelezen in de boeken van de christenen."
"Als u dan toch die boeken gelezen hebt, moet u zowel het lijden als de verheerlijking van Christus zijn opgevallen. Hoe kunt u dan wel geloven in het één en niet in het ander?"
Vervolgens begon ze hem uit te leggen, dat Christus uit vrije wil zijn lijden op zich had genomen om ons te verlossen, maar dat Hij nu leefde in de eeuwigheid. Daarop liet de prefect, geïrriteerd als hij was, haar in de gevangenis werpen.

De volgende morgen liet hij haar weer bij zich roepen. Hij zei tot haar:
"Stom kind, denk toch om je schoonheid, en aanbid onze goden, als je tenminste gelukkig wilt zijn."
Maar zij zei daarop: "Ik aanbid degene die de aarde doet beven, die de zee te keer doet gaan en waar alle schepselen ontzag voor hebben."
Waarop de prefect zei: "Als je niet toegeeft, zal ik je lichaam laten toetakelen."
En toen zei zij weer: "Ik heb geen groter verlangen dan te mogen sterven voor Christus, die omwille van mij is veroordeeld en gestorven."
Nu liet hij haar op de pijnbank leggen; men begon haar zo verschrikkelijk af te ranselen, eerst met twijgen en daarna met ijzeren prikkels, dat je haar botten kon zien en het bloed als een ware bron opspoot. En allen die erbij stonden, zeiden:
"Ach Margareta, we hebben met je te doen; dat je je schoonheid moest verliezen om een of ander bijgeloof. Red tenminste je leven nog door terug te keren tot het ware geloof."
Maar zij riep: "Stelletje raadgevers van niks; wegwezen! Dat lijden van mijn lichaam vormt de redding van mijn ziel."
Vervolgens wendde zij zich tot de prefect:
"Jij rottige bloedhond; je kunt misschien macht hebben over mijn vlees, maar mijn ziel is van Christus."
Maar de prefect kon niet tegen zoveel bloedvergieten; hij moest zijn gezicht in zijn mantel verbergen. Tenslotte liet hij haar van de pijnbank halen en naar de gevangenis terugbrengen welke onmiddellijk vervuld werd met een schitterend licht.
In de gevangenis bad Margareta tot de Heer, en zij vroeg of hij haar eens in zichtbare vorm de vijand wilde laten zien, waartegen zij te vechten had. Onmiddellijk verscheen er een gruwelijke draak die zich op haar wilde werpen om haar te verslinden. Vlug maakte zij het kruisteken en de draak was verdwenen. Een andere legende weet te vertellen, dat de draak haar hoofd al in zijn muil had, toen zij het kruisteken maakte; daarop schrompelde het gedrocht volkomen ineen, en kwam zij er ongedeerd uit tevoorschijn. Maar deze legende slaat nergens op, en lijkt dus ook niet echt te zijn.

Opmerkelijk, dat Jacobus de Voragine hier zelf even om de hoek komt kijken om ons toe te vertrouwen dat hij een legende niet geloofwaardig vindt! Overigens is er ook een legende die vertelt hoe bij het verschijnen van de draak een stem klonk, die haar zei dat ze haar ceintuur over het ondier moest werpen. Daarop werd het zo mak als een lammetje. Een vaak terugkerend thema bij heiligen met draken; ambtsdragers bedwingen zo'n monster door er hun stola over heen te werpen.

Maar omdat de duivel vastbesloten was Margareta om de tuin te leiden, verscheen hij voor haar in de gedaante van een jongeman. Juist toen zij in gebed was, kwam hij naar haar toe, nam haar bij de hand en zei:
"Zo is het genoeg geweest: hou nu verder maar op me te kwellen."
Maar Margareta greep hem bij zijn hoofd, slingerde hem tegen de grond en plantte haar rechtervoet boven op hem met de woorden:
"Geest van trots; buig je maar eens onder de voet van een vrouw."
Maar de geest riep uit: "Genade, Margareta, ik geef me gewonnen en tot overmaat van schande nog wel aan een klein meisje wier ouders met mij bevriend waren."
De heilige dwong hem nu te zeggen met welke bedoeling hij gekomen was. Dat was om haar aan de bevelen van de prefect te doen gehoorzamen. Vervolgens vroeg zij hem waarom hij zo volhield de christenen te vervolgen. Ten eerste, antwoordde hij, was dat, omdat hij gewoon zo al een hekel had aan deugdzame mensen; maar ook, omdat hij in zijn jaloezie de christenen het geluk wilde ontnemen dat hij zelf verspeeld had. Hij voegde er aan toe, dat Salomo destijds een hele menigte boze geesten had weten op te sluiten in een kruik. Maar toen hij dood was, hadden mensen er een vurig schijnsel uit zien komen; in de veronderstelling dat de kruik een schat bevatte, hadden ze hem in stukken gebroken en zo de geesten in vrijheid gesteld. Zo wist Margareta de duivel te dwingen tot dingen die hij eigenlijk niet wilde; tenslotte haalde ze haar voet weg en zei:
"Wegwezen, ellendeling."
En de duivel ging er onmiddellijk vandoor.
Nu ze de vorst had verslagen, was het niet moeilijk meer ook zijn dienaar te verslaan. De volgende morgen weigerde ze als gewoonlijk te offeren aan de afgoden. Ze werd van al haar kleren ontdaan, aan vleeshaken opgehangen en geschroeid met brandende fakkels of gloeiende ijzers. Iedereen stond versteld, dat een kind zoveel verschillende pijnigingen kon uithouden. Alleen de prefekt zelf bleef meedogenloos. Om haar pijnen nog te vergroten liet hij haar in een waterbad onderdompelen. Maar op dat moment beefde de aarde, het bad barste uit elkaar en het meisje kwam er gezond en wel uit te voorschijn, voor de ogen van alle aanwezigen. Op het zien daarvan bekeerden zich meteen vijfhonderd mensen tot Christus; onmiddellijk werd aan hen de doodstraf voltrokken. Uit vrees voor nog meer bekeringen, gaf de prefect nu order om haar zo vlug mogelijk te onthoofden. Zij kreeg nog de toestemming voor het zeggen van een gebed; zij bad dus voor zichzelf, voor haar vervolgers en voor hen die door het zien van dit alles haar naam zouden aanroepen. Met name vroeg zij dat vrouwen die in barensweeën haar naam zouden aanroepen, zonder verder letsel of gevaar hun kind ter wereld zouden brengen. Een stem uit de hemel zei dat al haar gebeden verhoord waren. Toen richtte zij zich op en zei tegen de beul:
"Broeder, trek je zwaard en sla toe."
Met één enkele houw doorkliefde hij haar hoofd. Zo ontving zij de kroon van het martelaarschap.
[183]

Verering & Cultuur
In de late Middeleeuwen behoorde ze in het Duitse taalgebied met Barbara en Catharina. tot 'Die Drei Heiligen Madl':

"Margaretha mit den Wurm
Barbara mit dem Turm
Katharina mit dem Radl:
Das sind die drei heil'gen Madl."

Zij maakt ook deel uit van de Veertien Noodhelpers.
In België is zij (mede-)patrones van Sint-Margriete (gem. Sint-Laureins) en Sint-Margriete-Houtem (gem. Tienen).
In Italië is zij patrones van Cremona en Montefiascone.
Krachtens het slot van haar legende is zij beschermheilige van vrouwen in het algemeen, en in het bijzonder van zwangere, barende en kraamvrouwen, van bakers en verpleegsters. Daarnaast van boeren en de boerenstand; en van studenten.
Haar voorspraak wordt ingeroepen om vruchtbaarheid, bij zwangerschap, in het bijzonder tegen miskraam en ongelukken tijdens de zwangerschap; bij de barensweeën en de geboorte van een kind, tegen borstkwalen en gebrek aan moedermelk; voorts tegen krampen en wonden en tegen aangezichtspijnen.
In de oosterse kerk wordt zij vereerd als heilige genezer.
Zij wordt afgebeeld als jonge vrouw met een draak aan haar voeten (om deze reden wordt zij wel vereenzelvigd met de prinses die door Sint-Joris werd verlost, in de oosterse kerk Marina van Silena genaamd: feest 13 juli); draak of worm (duivel); kruisstaf (ze legde de draak haar wil op); kroon; palmtak (martelares); kruis; krans van parels (haar naam); margrieten (witte bloemen); toorts (martelaarschap); met een gordel of ceintuur in de hand; met vaas of schaal (de poging tot verdrinken); met wijwaterkwast; in een kerker met een vluchtende duivel; soms als herderin; samen met St Barbara en St Catharina.
Amsterdam had in de middeleeuwen een Margareta-klooster.[Vrh:95]

Weerspreuk(en)
'Heeft Margriet geen zonneschijn,
dan zal het een natte zomer zijn.'

'Regen op Sinte Margriet,
geeft zes weken boerenverdriet.' [500]

'Regent het op Sint-Margriet niet,
dan regent het zes weken niet.'

'S'il pleut à la Sainte-Marguérite
Les noix seront gâtées bien vite.'
[Regent het met Sint-Margriet:
vette noten in 't verschiet].

'Sinte Magriet
houdt heur water niet.' [500]

'Sinte Margriet
is een pisgriet.' [500]


Bronnen
[000:Barbara» 8-vrouwen; 000» bk:Regensburger-Kirchen; 122; 126; 132; 183; 07.20; 204p:25; 297p:178; 500; Dries van den Akker s.j./2001.07.23]

© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen

VoorwoordHoe wordt men heilig?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen