× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contactzoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 303  Cosmas en Damianus van Cyrrhus

Info afb.
Onder: Zegen van de wetenschap

Cosmas van Cyrrhus, Mesopotamië (ook van Aegae, Cilicië, Klein-Azië = Huidig Turkije); arts & martelaar met zijn collega & broer Damianus & hun broers Anthimus, Leontius en Euprepius; † ca 303.

Feest 1 juli (oosterse kerk) & 26 (sinds 1969: Vaticanum II) & 27 (voorheen) september & 17 oktober (oosterse kerk) & 1 november (oosterse kerk)

Legende
[uit: Legenda Aurea door Jacques de Voragine († 1298)]

1
Cosmas en Damianus waren broers. Ze waren afkomstig uit de stad Aegae. Hun moeder was een vrome vrouw en heette Theodota. Ze studeerden medicijnen en kregen daarbij van de Heilige Geest zoveel bijstand dat zij alle ziekten en kwalen wisten te genezen. Niet alleen bij mensen, maar zelfs bij paarden. Nooit lieten zij toe dat zij voor hun zorgen betaald werden. Zo was er een vrouwe, Palladia genaamd, die al haar geld had uitgegeven aan geneesmiddelen; ten einde raad kwam zij de beide broers consulteren, die haar prompt wisten te genezen.

Heiligen lijken op Jezus. De schrijver laat dit merken door de gebeurtenissen zo te vertellen, dat ze aan Jezus doen denken. In Markus 05,25-34 horen we dat Jezus een vrouw genas, die tevergeefs al haar geld had uitgegeven om beter te worden...

Uit dankbaarheid bood ze Damianus een heel bescheiden geschenkje aan. Eerst weigerde hij, maar uiteindelijk nam hij het toch aan, niet uit hebzucht, maar omdat de vrouw zo vriendelijk aandrong. Maar toen Cosmas ervan hoorde, gaf hij te kennen dat hij na zijn dood niet bij zijn broer in hetzelfde graf begraven wenste te worden. In de daarop volgende nacht verscheen hem de Heer zelve, en Hij zei dat er geen kwaad in stak dat zijn broer het geschenkje had aangenomen.
Ze werden zo beroemd dat ook de proconsul, Lysias, van hen hoorde. Hij liet ze voor zich verschijnen en hij informeerde naar hun naam, hun land van herkomst en hun rijkdommen. De heilige mannen gaven ten antwoord:
"Wij heten Cosmas en Damianus. Wij hebben nog drie broers: Anthimus, Leontius en Euprepius. Wij zijn afkomstig uit Arabië. Maar rijkdom, die hebben christenmensen niet."
De proconsul liet ook de drie broers ontbieden. Zij weigerden de afgoden de verschuldigde eer te bewijzen.

Weer zo'n Jezusgelijkenis. Juist zoals Jezus tijdens zijn lijden voor de Romeinse machthebber terecht had moeten staan, zo overkomt dat nu deze volgelingen van Hem. Straks zullen ze de gelijkenis compleet maken door hun marteldood!

Daarom liet hij hun handen en voeten met klinknagels doorboren. Maar zij dreven de spot met zijn martelingen. Toen liet hij hen omhangen met dikke zware kettingen en zo in zee gooien. Maar een engel schoot te hulp en haalde ze eruit, en zo kwamen ze weer voor de proconsul te staan. Deze riep uit:
"Jullie moeten wel grote tovenaars zijn dat je zulke trucs weet uit te halen. Leer mij die ook, in naam van mijn goden!"
Hierop verschenen er twee demonen die hem vastgrepen en hem fors in zijn gezicht sloegen. Hij wendde zich nu tot de twee heiligen:
"Vrienden, hebt medelijden met mij en bidt voor mij tot jullie God."

Zij hieven een gebed aan en onmiddellijk sloegen de demonen op de vlucht. Toen merkte Lysias op:
"Zie je nou hoe geërgerd mijn goden zijn, alleen omdat ik maar even dacht hen te laten vallen? Ik zal het dus niet meer laten passeren, als jullie ze beledigen."

Toen liet hij ze in een groot vuur werpen. Maar de vlammen deerden hen niet, ze verteerden echter wel een flink aantal heidenen die eromheen stonden te kijken.

Ze werden vastgebonden aan een schildersezel om gegeseld te worden, maar een engel wist hen te vrijwaren van alle pijn. Tenslotte werden de beulen zo moe dat ze vanzelf ophielden. Toen liet de proconsul de drie broers van de heiligen arresteren en in de gevangenis werpen, terwijl hij hun tweeën op een kruis liet stenigen. Maar de stenen die men naar hen toe gooide, zeilden terug naar de werpers zelf en verwondden zo een flink aantal mensen. Nu werd de proconsul zo witheet van woede dat hij de drie broers uit de gevangenis liet halen; vervolgens gaf hij opdracht de twee op het kruis met pijlen de doorzeven. Maar de pijlen die op hen afgeschoten worden keerden in de lucht weer om in de richting van degenen die ze afgeschoten hadden. Toen moest de proconsul zijn nederlaag wel inzien en hij liet ze alle vijf bij zonsopgang onthoofden.

De christenen hadden de woorden van Cosmas goed onthouden en maakten aanstalten om hem niet bij zijn andere broers in het graf te leggen. Maar plotseling begon een kameel met een menselijke stem te spreken en hij beval hun dat ze alle vijf bij elkaar begraven moesten worden. Dit alles vond plaats tijdens de regering van keizer Diocletianus.

2
Eens was een boer vermoeid van de oogst op zijn land in slaap gevallen. Tijdens zijn slaap kroop een slang door zijn mond naar binnen. Bij het wakker worden merkte hij niets en ging gewoon naar huis. Maar 's avonds kreeg hij ondraaglijke pijn. Nu riep hij de heilige Cosmas en Damianus aan en ging naar hun kerk. Daar aangekomen kwam de slang weer naar buiten zoals hij naar binnen was gegaan.

Mogelijk bevat dit verhaal een dubbele bodem. De slang is immers van oudsher symbool van het kwaad. Wie weet wat voor vuiligheid allemaal uit de mond van de man kwam tijdens zijn leven. Ook in het evangelie verwijzen alle 'gewone' verhalen naar de werkelijkheid, zoals God die ziet en zoals die voor onze 'gewone' ogen onzichtbaar blijft. Díe werkelijkheid kan alleen maar opgeroepen worden in beeldende verhalen...

3
Eens ging een man op weg voor een lange reis. Zijn vrouw beval hij aan in de zorgen de heilige Cosmas en Damianus. Toen sprak hij met haar een bepaald teken af: als iemand dat voor haar zou maken, zou zij weten dat het van hem afkomstig was en dat hij haar bij zich wilde laten komen. Maar de duivel had de afspraak van dat teken gezien. Hij begaf zich dus naar die vrouw, maakte het afgesproken teken en zei dat hij haar namens haar man kwam halen. Maar zij aarzelde:
"U maakt wel het goede teken, maar ik geloof het pas echt, als u wilt zweren bij de heilige martelaren Cosmas en Damianus, want aan hun zorgen heeft mijn man mij toevertrouwd."
De duivel zwoer daarbij en nu ging die vrouw met hem mee. Maar toen ze eenmaal onbewoonde streken hadden bereikt, had zij in de gaten dat hij haar van zijn paard wilde afgooien met de bedoeling om haar te doden.
Zij zette het op een roepen:
"Heilige Cosmas en Damianus, help mij! Want toen ik met deze man meeging, heb ik me in feite aan u toevertrouwd."

Onmiddellijk schoten de beide heiligen te hulp temidden van in het wit geklede troepen. Zij verdreven de duivel en zorgden ervoor dat hij er met de staart tussen zijn benen vandoor ging.

4
De Beentransplantatie
[Navertelling van de Legenda Aurea]

Paus Felix liet te Rome een grote kerk bouwen ter ere van de beide heiligen. De oppasser van deze kerk had een been dat helemaal weggevreten was van de kanker. Nu gebeurde het dat hij in de kerk was ingeslapen. Hij droomde dat de heilige artsen Cosmas en Damianus aan hem verschenen. Zij hadden allerlei zalfjes en dokterswerktuigen bij zich.
De ene zei tegen de ander:
"Waar zullen we gezond vlees vandaan halen om het gat te vullen dat wij moeten maken door dit rottende vlees weg te snijden?"

Daarop antwoordde die ander:
"Op het kerkhof van Sint-Petrus' Banden is vandaag een Moor begraven; die is nog in goede staat. Haal daar maar vandaan wat wij hier nodig hebben."

Daarop snelde de ene naar het kerkhof om het been van die Moor te gaan halen. Nu begonnen zij bij de zieke het bovenbeen weg te snijden en zetten er dat van de Moor voor in de plaats. Vervolgens smeerden ze de plek zorgvuldig met zalf in. Het been van de zieke stopten zij bij het lijk van de Moor.
Bij zijn ontwaken voelde de man geen enkele pijn. Hij greep naar zijn been, maar er mankeerde niets aan. Toen maakte hij licht en ontdekte dat er helemaal niets meer aan zijn been viel te zien. Eerst begon hij nog te twijfelen of het wel zijn eigen been was dat hij met zijn hand voelde. Maar tenslotte kwam hij tot zichzelf; zielsgelukkig sprong hij op en begon aan iedereen te vertellen wat hem in zijn droom was overkomen, en hoe de heilige martelaars hem in zijn slaap hadden beter gemaakt.
Voor alle zekerheid gingen ze toch maar even in het graf van de Moor kijken. Daar zagen ze inderdaad hoe diens been tot boven aan de heup was weggesneden met naast hem het afgezette zieke been.

Inderdaad liet Paus Felix IV (hij was paus van 526-530) in 527 op oude Romeinse fundamenten de basiliek bouwen van Cosmas en Damianus. De oudste mozaieken, waaronder portretmedaillons van de beide heiligen dateren nog uit de 6e eeuw.
[Kirchen in Rom]

Verering & Cultuur
Ze werden begraven in de Syrische plaats Cyrrhos. Al spoedig werd er een gedachteniskerkje gebouwd op hun graf. Deze bedevaartskerk werd in de 6e eeuw door keizer Justinianus II († 565; feest 14 november) vergroot tot een aanzienlijke basilica. Van daaruit ontstonden in de oosterse kerk steeds meer kerken die aan beide artsenheiligen waren toegewijd. Tot op de dag van vandaag staan de beide dokter-martelaren in de oosters orthodoxe kerken in hoog aanzien en behoren zij tot de zogeheten 'anarguroi' (= 'De Onbaatzuchtige Artsen').

Westerse kerk
In de 4e eeuw bezat ook Rome al relieken. In diezelfde tijd werden hun namen toegevoegd aan de opsomming van heiligen in het canongebed. In 527 kwam de Cosmas- en Damianuskerk tot stand. Van daaruit verspreidde zich hun verering over de hele westerse wereld. Zo had Luik al in 560 een aan hen toegewijde bidkapel. In de 9e eeuw kwamen er relieken naar Centula (= St-Riquier aan de Somme bij Amiens), Prüm, Essen en Hildesheim. Daarnaast namen ze ook te Gosslar en Keulen een grote plaats in in de volksdevotie.

In Duitsland zijn zij patroons van de plaatsen Essen en Gosslar; in Italië van Florence; in Spanje van Salamanca; in Tsjechië van de landstreek Bohemen en van de stad Praag en in Zwitserland van de stad Zürich.

Daarnaast zijn zij de beschermheiligen van artsen, chirurgen en tandartsen; apothekers en drogisten; van bandagisten (vervaardigers en handelaars van breukbanden); van kappers en barbiers (in vroeger tijden oefenden zij voor arme mensen vaak de geneeskunst uit; soms legt men hier verband met de op Cosmas' naam gelijkende 'cosmetica'); van bakers en vroedvrouwen; van fysici; van badmeesters; van waskaarsenmakers, marskramers en suikerbakkers.

Ze worden aangeroepen voor een goede afloop van (been)transplantaties, tegen epidemieën, klierziekten, koorts, pest, ongezonde sappen, zweren, tegen de paardenziekte droes; ze zijn patroonheiligen van medische faculteiten.
Ze worden afgebeeld als geleerden; als baardeloze artsen met lange jurk met een pelsafzetting en mutsen; met slangenstaf; Cosmas met urinefles of urineglas, Damianus met zalfpot; vijzel of medicijnkist; chirurgische instrumenten; doos; fles; spatel; zwaard en palmtak (martelaarschap); pijl en brandstapel.


RondZending 2010, mei: Thema ‘Zegen van de wetenschap’

Zoals bekend is voor een zalig- of heiligverklaring minstens één wonder nodig. Daarmee wordt bedoeld een gebedsverhoring die niet wetenschappelijk verklaard kan worden. Meestal gaat het om een genezing, waarvoor de doktoren geen medisch-wetenschappelijke verklaring hebben. Daardoor ontstaat er ruimte voor het geloof dat op voorspraak van de kandidaat-heilige God over de grenzen is gegaan van wat wij voor mogelijk hielden.

Begrijpelijk. Maar vanuit een bepaalde gezichtshoek ook jammer. Want waarom zouden we alleen een wonder noemen wat wetenschappelijk genomen onverklaarbaar is. Waarom zou wat binnen de wetenschappelijke verklaring valt, niet evenzeer wonder mogen heten?

Orgaantransplantaties zijn tegenwoordig mogelijk. Vroeger niet. Vroeger waren ze een wonder... Als voorbeeld een indrukwekkend verhaal uit de 3e eeuw. De broers Cosmas en Damianus waren dokters. In tegenstelling tot hun collega's hielpen ze arme patiënten gratis.

Paus Felix liet te Rome een grote kerk bouwen ter ere van de beide heiligen. De oppasser van deze kerk had een been dat helemaal weggevreten was van de kanker. Nu gebeurde het dat hij in de kerk was ingeslapen. Hij droomde dat de heilige artsen Cosmas en Damianus aan hem verschenen. Zij hadden allerlei zalfjes en dokterswerktuigen bij zich.

De ene zei tegen de ander: "Waar zullen we gezond vlees vandaan halen om het gat te vullen dat wij moeten maken door dit rottende vlees weg te snijden?"

Daarop antwoordde die ander: "Op het kerkhof van Sint-Petrus' Banden is vandaag een Neger begraven; die is nog in goede staat. Haal daar maar vandaan wat wij hier nodig hebben."

Daarop snelde de ene naar het kerkhof om het been van die Neger te gaan halen. Nu begonnen zij bij de zieke het bovenbeen weg te snijden en zetten er dat van de Neger voor in de plaats. Vervolgens smeerden ze de plek zorgvuldig met zalf in. Het been van de zieke stopten zij bij het lijk van de Neger.

Bij zijn ontwaken voelde de man geen enkele pijn. Hij greep naar zijn been, maar er mankeerde niets aan. Toen maakte hij licht en ontdekte dat er helemaal niets meer aan zijn been viel te zien. Eerst begon hij nog te twijfelen of het wel zijn eigen been was dat hij met zijn hand voelde. Maar tenslotte kwam hij tot zichzelf; zielsgelukkig sprong hij op en begon aan iedereen te vertellen wat hem in zijn droom was overkomen, en hoe de heilige martelaars hem in zijn slaap hadden beter gemaakt.

Voor alle zekerheid gingen ze toch maar even in het graf van de Neger kijken. Daar zagen ze inderdaad hoe diens been tot boven aan de heup was weggesneden met naast hem het afgezette zieke been.

Toen een groot wonder. En nu...? Toch ook!?

Dit wonderverhaal is in de religieuze kunst meermalen afgebeeld. Hierbij twee voorbeelden.

De eerste afbeelding (hier afb. 7, vóór 1375) vertelt het verhaal in twee taferelen. Rechts zie je hoe uit het graf van de neger een been wordt weggenomen. Links hoe het tot verbazing van de omstanders naar het blanke lijf van de patiënt is getransplanteerd. Tussen de beide taferelen in: Cosmas en Damianus, afgebeeld met boeken. Duiden die op hun geleerdheid? Of zijn het bijbels?

De tweede afbeelding (hier afb. 8, 15e eeuw) toont ook twee taferelen. Links zien we hoe het been bij een gestorven neger wordt weggesneden. Rechts hoe bij de blanke patiënt het aangetaste been al is afgezet en vervangen wordt door het gezonde zwarte been.


Bronnen
[000; 000»bk:Cowie:28; 000»bk:Pausen:35; 000»bk:Thulden:120(Cat:31/fol:51); 000»bk:Zuring; 000»kaartspel(Ì9);000»Maria-Vis(Tischenreuth); 000»sys;000»Thecla:bk:Festugière; 000»wapen:Bergen(Lb); 107/7kol:344; 109p:600.617(vig); 111p:501-2; 126p:20; 132; 146p:97; 183; 193p:65(2x).86; 200/2; 228p:279(250); 233/2p:277; 249p:48; 253p:39; 256p:150(496.498); 270fo:136; 293p:188; 328p:253; 500; Dries van den Akker s.j./2007.07.29]

© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen

VoorwoordHoe wordt men heilig?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen