×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Franciscus (ook Francisco) Borja (ook de Borgia of Borgias) sj, Rome, Italië; 3e generale overste der jezuïeten; † 1572.
Feest† 30 september & 1 & 3 (in de jezuïetenorde) & 10 oktober.
Franciscus werd in 1510 geboren in een hoog adellijk milieu. Zijn familie stond niet alleen in aanzien; ze was ook berucht. De opa van zijn vader bijvoorbeeld was paus geweest: Alexander VI († 1503). Die had kinderen gehad bij meerdere vrouwen.
Via moeders kant was Franciscus een neef van keizer Karel V. Hij kreeg de opvoeding die bij zijn stand hoorde. Hij leerde paardrijden, jagen, schermen, dansen, gedichten schrijven. Toen hij tien was, overleed zijn moeder. Nu werd hij voor zijn verdere vorming gestuurd naar zijn oom die aartsbisschop was in Zaragoza.
Op zijn achttiende werd Franciscus benoemd tot hoofd van de huishouding in het paleis van de keizer. Keizer Karel en zijn gemalin Isabella hadden hem persoonlijk gevraagd. Een droombaan. Niet alleen stond Franciscus op goede voet met de keizer, ook de keizerin was hem zeer vriendelijk gezind; bovendien was ze buitengewoon mooi.. In 1520, trouwde Franciscus met haar eerste hofdame, vrouwe Eleonor de Castro uit Portugal. Franciscus en Eleonor genoten van het hofleven: de feesten, de banketten, de dans en de hoofse manieren, de pracht en de praal. In de jaren die volgden werd hun huwelijk gezegend met acht kinderen.
Alles veranderde, toen in 1539 keizerin Isabella plotseling overleed bij de geboorte van haar vijfde kind; ze was pas zesendertig. Ook het kind zelf stierf kort daarna. Franciscus had de taak te waken bij het lijk, haar te begeleiden op haar laatste tocht naar Granada en daar haar uitvaart te regelen. Wat stelde die uiterlijke schoonheid en rijkdom voor? Wat was echt belangrijk? Later zou hij herhaaldelijk zeggen dat die gebeurtenis voor hem de grote ommekeer was geworden.
Van toen af begon hij zijn leven steeds meer een religieuze vorm te geven In 1542 volgde hij zijn overleden vader op als vierde hertog van Gandia, ten zuiden van Valencia, en onderkoning van Catalonië. Hij was een rechtvaardig vorst, een zegen voor zijn onderdanen. Toen in 1546 zijn eigen vrouw overleed, besloot hij jezuïet te worden. Dat liet hij weten aan vader Ignatius in Rome, de stichter van de jezuïetenorde († 1556; feest 31 juli).
Deze raadde hem aan daar met niemand in zijn omgeving over te praten. Wel moest hij zorgen dat zijn kinderen allemaal verzorgd werden achtergelaten en dat alle administratieve regelingen afgehandeld zouden zijn. In 1548 legde hij - nog altijd in het geheim - zijn religieuze geloften af. Intussen studeerde hij theologie aan de door hem zelf gestichte universiteit van Gandía. 1550 was een heilig jaar. Dat gaf hem de gelegenheid naar Rome te reizen. De paus die ervan op de hoogte was, nodigde hem uit te komen logeren in de Borgia-vleugel van het Vaticaanse paleis. Maar hij gaf er de voorkeur aan in alle eenvoud te verblijven in het huis van de jezuïeten. Zo kon hij in alle rust overleggen met vader Ignatius. Na enige tijd keerde hij terug naar Noord-Spanje en woonde in bij de familie van Ignatius in Loyola. Daar ontving hij de priesterwijding, en diende enige jaren als eenvoudig kapelaan van de parochie. In 1554 werd hij aangesteld tot hoofd van alle jezuïeten in Spanje en Portugal. In die hoedanigheid stichtte hij op het Iberisch Schiereiland achttien colleges.
Hij was niet alleen raadsman voor Ignatius, maar ook bijvoorbeeld voor Teresa van Avila, de grote hervormer van de Karmelkloosters († 1584; feest 15 oktober). In 1561 riep de paus hem naar Rome. Hij werd gevraagd de algemeen overste van de jezuïeten, Pater Diego Laynez, te vervangen. Deze was namelijk uitgenodigd om het Concilie van Trente bij te wonen. Intussen wist hij te voorkomen dat de paus en de keizer hem tot kardinaal verhieven. Toen in 1565 pater Laynez overleed, werd hij gekozen tot de derde algemeen overste na Ignatius en Laynez. Zijn bestuur wordt gekenmerkt door wijsheid, vriendelijkheid en eenvoud. Hij bevorderde de missies naar Oost- en West-Indië, Noord- en Zuid-Amerika. Hij zorgde ervoor dat de Maria-Congregaties een wettelijke basis kregen en stichtte o.a. in Rome een universiteit, die nu bekend staat als de Gregoriana.
In 1571 stuurde paus Pius V een kardinaal naar Spanje om de koning te bewegen mee te vechten tegen de Turken die op dat moment een ernstige bedreiging vormden voor het Christelijke Europa. Hij kende de diplomatieke kwaliteiten en de goede relaties van Pater Borgia, en vroeg hem dus de kardinaal op zijn moeilijke missie te vergezellen. De missie had succes. Zoals bekend zal op 7 oktober van dat jaar, 1571, een Spaans-Italiaanse vloot de Turken verslaan bij Lepanto.
De missie was echter een aanslag op de gezondheid van Pater Borgia. Doodziek keerde hij uiteindelijk in het voorjaar van 1572 in Rome terug, en stierf nog datzelfde jaar op 30 september.
In 1624 werd hij zalig verklaard; in 1671 volgde zijn heiligverklaring.
Eén van de gebeden in zijn liturgie luidt:
Goede God,
Gij hebt sint Franciscus de Borja
weggeroepen uit zijn paleis
om uw nederige dienaar te worden.
Geef ons op zijn voorspraak
dat wij op onze beurt
boven het aardse
de voorkeur geven aan een leven voor U.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen