×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Sint Ursula in Delft
Sint Ursula heeft in Delft oude papieren. Tot aan de Reformatie was ze de patroonheilige van de Nieuwe Kerk op de Markt. Of – om heel precies te zijn – de tweede patroon. Want de eerste patroon was Maria, Maria ter Nood Gods.
Hoe kwam men tot de keuze van Sint Ursula? Het verhaal daarover is bekend, in tegenstelling tot vele andere patroonheiligen elders die in de middeleeuwen zijn gekozen. We moeten terug naar het jaar 1404. De bouw van de Nieuwe Kerk is dan ruim twintig jaar onderweg. Ze is nog lang niet klaar (daar zullen nog zo’n tachtig jaar overheen gaan), maar de bouw is al zover gevorderd dat zij als kerk in gebruik kan worden genomen. Er moesten relieken komen om in het altaar te worden geplaatst. Maar van welke heilige?
Waarom Sint Ursula?
Sint Ursula! Waarom? Daarvoor moeten we tien jaar terug, naar 1394. Dat was een feestelijk jaar voor Delft. Het krijgt de stadsrechten terug die het 35 jaar tevoren, in 1359, had moeten inleveren. Dat was de straf geweest voor het feit dat ze tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten zich tegen graaf Albrecht van Beieren had geschaard. Maar die won. En Delft werd streng gestraft: een enorme geldboete, geen marktrechten mee, stadswallen moesten worden geslecht, omringende grachten die een eventuele vijand op afstand moesten houden, gedempt. Maar in 1394 had Delft diezelfde graaf Albrecht gesteund in zijn strijd tegen de Friezen. Als beloning kreeg het zijn stadsrechten terug, en wel op Sint Hippolytusdag, 13 augustus. Daarmee werd Hippoliet tot beschermheilige van de stad gebombardeerd. De Oude Kerk die tot dan toe was gewijd aan de apostel Sint Bartolomeus, patroonheilige van de stichter, Bartolomeus van der Made, werd omgedoopt tot Hippolytuskerk. Maar dan moesten er ook relieken van de patroonheilige in het altaar komen. Die – zo wist men – waren te vinden in Keulen. Daar waren ze ondergebracht in de Sint-Ursulakerk. Inderdaad had een Delftse delegatie ginds in Keulen enige Hippolytusrelieken weten te verwerven. Dat was nu – op het moment dat er een tweede patroon voor Nieuwe Kerk moest worden gevonden – tien jaar geleden.
Degenen die destijds in Keulen relieken van Sint Hippolytus hadden gekocht,herinnerden zich dat ze daar opgesteld stonden in de Keulse Sint Ursulakerk. De reliekschrijn van Sint Hippolytus stond op het hoogaltaar naast die van Sint Ursula zelf. Dus het leek hun 'dat het wel zoude voeghen, Gode en Maria niet te kort doende, dat indien sij daar te Keulen tesamen rustende waren, zijde aan zijde, dat sij ter ere Gods en van Maria ook hier ter stede van Delft samen geëerd zouden worden.'
Dus toog men andermaal naar Keulen. Zo komt het dat zich reeds in 1404 "een weynich van den reliquien der 11.000 maechden" (dat zijn de gezellinnen van Sint Ursula) bevond in de Nieuwe Kerk.
Sint Ursula’s verering in Delft
In het Delft van de middeleeuwen werd de dag van Sint Ursula, 21 oktober, gevierd als een zondag. De dag begon met een mis, daarna was er markt. Wij kennen dat nog als ‘kermis’, verbastering van ‘kerkmis’. Of er ook een processie door Delft trok, is niet bekend. Zo’n processie vond wel plaats op het feest van Maria van Jesse, zondags na Odulfusdag, 12 juni. In de processie werden evangelie- en heiligenverhalen uitgebeeld. Er trok ook een Ursulaschip mee op wieltjes; ze werd bevolkt door een aantal maagden. Er bestond zelfs een aparte broederschap die de zorg had voor dat processieschip, een zeer eervolle functie.
Ergens in de eerste helft van de 15e eeuw, wellicht zo rond 1425, werd het St-Ursulaklooster gesticht aan de Zusterenlaan, bij ons beter bekend als Gasthuislaan. Het stond op de plek waar zich thans het parkeerterrein bevindt vóór de stadsbibliotheek. Juist enige jaren gelden heeft men er opgravingen verricht. De brug daar over de Gasthuislaan heet nog altijd Ursulabrug. Met het even verderop aan de overkant gelegen Agnietenklooster en het Barbaraklooster (de huidige sociëteit van Sint Virgiel aan de Oude Delft) genoot het grote bekendheid vanwege de prachtige boekverluchtingen die er werden gemaakt. Tot op de dag van vandaag kan men ze herkennen als Delftse verluchtingen: de feestdag van Usrula (en die van Hippolytus!) staat in feestelijk rode letters geschreven, waar ze elders gewoon met zwarte inkt werden weergegeven.
In 1423 werd er een Sint-Ursulabeeld geplaatst naast het hoofdaltaar. In de jaren 1429-30 wordt er een groot Ursulaschilderij vervaardigd door Meester Jannes van Brabant. Ook weten we dat er in het koor van de Nieuwe Kerk een gebrandschilderd raam zat waarop Sint Ursula stond afgebeeld. In 1460 en 1462 krijgt de kerk er nieuwe relieken bij. Zij worden in processie overgebracht naar de Nieuwe Kerk. Alle gilden lopen mee, er zijn kaarsen en toortsen en er is veel plechtig vertoon ‘zoals hier ter stede nog nooit is gezien’, aldus een oude kroniek. In 1508 wordt het processiebeeld van Sint Ursula zwaar verzilverd. In 1550 schildert Jan van Scorel op de achterkant van het altaarretabel de geschiedenis van Sint Ursula met haar elfduizend maagden. In 1565 wordt er een nieuwe luidklok gegoten, die Sint Ursula wordt gedoopt. Aan dit alles kwam een eind met de Reformatie. Vandaag de dag is Sint Ursula nog te zien op een gebrandschilderd raam in de sacristie van de Maria-van-Jessekerk.
Het Oud-Katholieke kerkje aan het Bagijnhof is toegewijd aan Maria en Sint Ursula.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen