×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Albertus (ook Albrecht) van Leuven (ook van Brabant of van Luik),België, bisschop & martelaar; † 1192.
Feest 21 & † 24 & 25 & 27 (België) november.
Albert werd rond 1166 geboren als zoon van hertog Godfried III van Lotharingen Margaretha van Limburg. Zijn ouders hadden hem voorbestemd voor een geestelijke carrière en zo werd hij op amper 12-jarige leeftijd in 1178 als kanunnik verbonden aan de St-Lambertuskerk te Luik. Maar Albertus was een eigenzinnig kereltje. Hij werd liever ridder. In 1187 ontving hij te Valenciennes de ridderslag van graaf Boudewijn V van Henegouwen. Maar toen een jaar later zijn bisschop besloot op kruistocht te gaan naar het Heilige Land, verzaakte hij aan zijn ridderplicht en weigerde mee te gaan. Hij keerde terug naar zijn baan van kanunnik en werd bovendien aartsdiaken van Brabant. Nog altijd even onbesuisd en eigenwijs koos hij in een conflict tussen Arnold van Diest en de abdij van Tomgeren de zijde van Arnold. Maar de kerkelijke rechtbank van Keulen stelde hem in het ongelijk.
Op 5 augustus 1191 stierf de prins-bisschop van Luik, Radolf van Zeringen. Dit bisdom werd al sinds geruime tijd betwist door Brabant en Henegouwen. Er waren dan ook twee kandidaten voor de opvolging: aartsdiaken Albert van Leuven, die door Barbant naar voren werd geschoven, en Albert van Rethel, aartsdiaken van Henegouwen: hij werd gesteund door Boudewijn V. De Brabantse Albert werd met bijna algemene stemmen gekozen: 8 september 1191. Dat was tegen de zin van keizer Hendrik VI († 1197); deze was beducht voor de invloed van Brabant. Hij zag liever iemand op die zetel die onder zijn invloed stond; op de Rijksdag van Worms benoemde hij dan ook zonder pardon zijn eigen kandidaat Lotharius van Hofstade, eveneens kanunnik aan de St-Lambertus en proost van Bonn.
Dat nam de pas gekozen Albertus niet. Hij toog naar Rome om bij de paus Coelestinus III († 1198) zijn gelijk te halen. Omdat hij een aanslag vreesde, vermomde hij zich als stalknecht en wapendrager. De paus bevestigde de geldigheid van zijn keuze en maakte hem bij die gelegenheid meteen tot kardinaal. Maar bij zijn terugkeer weigerde de keizer alle medewerking, zodat Albert voor zijn bisschopswijding moest uitwijken naar Reims. Op 19 en 20 september 1192 werd hij daar door aartsbisschop Guillaume de Champagne achtereenvolgens tot priester en bisschop gewijd. Toch kon hij niet terug naar zijn bisschopsstad. Vanuit Reims bestuurde hij zo goed mogelijk zijn bisdom, terwijl intussen op last van keizer Hendrik de huizen van Albertus’ aanhangers systematisch werden verwoest. Van zijn broer ontving hij geen enkele steun.
Door dit alles werd hij een eenzaam man, die een teruggetrokken leven leidde. Mensen die in zijn omgeving kwaad spraken van de zetbaas Lotharius op zijn zetel te Luik, legde hij het zwijgen op. Men zegt zelfs dat hij mild, beminnelijk en wijs was geworden. Zo is het mogelijk dat hij ondanks waarschuwingen uit zijn omgeving zo'n twee maanden later in Reims drie Duitse ridders ontving die vertelden dat zij verbannen waren. Hij nam ze bij zich op. Zij maakten van een wandeling gebruik om Albert de schedel in te slaan en gruwelijk te verminken: 24 september 1192. Later bleek dat keizer Hendrik VI de moordenaars met grote hartelijkheid op zijn paleis ontving en ruimschoots beloonde.
Verering & Cultuur
Onmiddellijk na zijn dood werd Albert beschouwd als martelaar van de vrijheid van de kerk tegenover de staat. Tot 1612 rustte zijn stoffelijk overschot in Reims. Toen werd het overgebracht naar de karmelieten te Brussel. Vandaar gingen er relieken naar kerken in Leuven, Mechelen en Luik.
Een jaar later gaf paus Paulus V († 1621) zijn goedkeuring aan Alberts verering.
Bij opgravingswerkzaamheden onder de kathedraal van Reims dacht men op 26 september 1919 het graf van aartsbisschop Odalrik, bijgenaamd 'de Eerbiedwaardige', te hebben aangetroffen, maar bij onderzoek bleek het de resten te bevatten van Albertus van Leuven! Daaruit trok men de conclusie dat de relieken van 1612 aan Odalrik hadden toebehoord.
Albertus wordt afgebeeld als bisschop (tabberd, mijter, staf); met drie zwaarden, zijn moordwapens; met mes, degen of zwaard in de hand of in zijn lichaam gestoken; met het wapen van Brabant.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen