×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Macarius de Egyptenaar Sr (ook de Grote, de Oudere of de Thebaïde), Egypte; kluizenaar; † 390.
Feest 15 & 16 & 19 (&Macarius Jr: oosterse kerk) & 21 (Byzantijnse liturgie) januari & 9 maart (Alexandrië: terugkeer uit ballingschap).
Macarius moet geboren zijn rond 300 in Opper-Egypte. Als jongeman trok hij zich terug om zich aan gebed en de meest gestrenge verstervingen te wijden. Toen hij te veel opviel, voegde hij zich bij de beroemde monnikenkolonie diep in de woestijn. Zestig jaar lang diende hij daar God en zijn meer dan duizend medemonniken die elk hun eigen schamele hutje bewoonden. Hij deed talloze wonderen en wekte zelfs doden tot leven.
Op een dag - zo wordt van hem verteld - kwam Macarius terug bij zijn hut na een lang verblijf buitenshuis. Juist op dat moment was een rover bezig zijn hut leeg te halen en al zijn spulletjes op een kameel te laden. Hij probeerde zijn eigendommen niet te beschermen; integendeel, hij gaf blijk van zijn rigoureuze onthechting door de dief juist te helpen alsof hij zijn handlanger was. Toen de man dan ook dacht dat hij alles had, wilde hij de kameel laten vertrekken. Maar het dier weigerde, er was geen beweging in te krijgen. Toen ontdekte de heilige monnik dat er nog een houtblok in zijn hut was achtergebleven, en hij riep: "Hier, broeder, dit is waarschijnlijk waar je lastdier nog op wachtte!" En hij zette het ding op de rug van de kameel die zich prompt verhief en op weg ging.
Macarius bood de dief aan hem een eind gezelschap te houden en de weg te wijzen in de woestijn. Hij vertelde hem dat hijzelf de eigenaar was van de spullen: "Met niks komen wij ter wereld, en met niks zullen wij er ook weer uit weg gaan. Het was God die mij deze schamele spulletjes ooit gaf. Hij heeft ze ook weer van me weggenomen. Zo heeft Hij het blijkbaar gewild. Dat zijn wil moge geschieden!"
Ondersteboven van wat hij zojuist had gehoord en meegemaakt begon die rover al enigszins tot inkeer te komen, toen plotseling zijn kameel ging liggen en geen stap meer wenste te verzetten, hoe zijn meester hem ook stokslagen toediende. Op dat moment kwam de dief volledig tot inzicht, hij kreeg spijt over zijn daad, wierp zich aan de voeten van de heilige monnik, smeekte hem om vergiffenis en gaf hem alle geroofde spullen weer terug.
[Brg.1987p:49]
Omdat hij niet mee ging in de ketterse richting van het arianisme, kostte dat een aantal van zijn monniken het leven.
Hijzelf werd met een grote groep in ballingschap gestuurd door de ariaanse keizer Valens (368-378). Maar deze zag zich genoodzaakt ze terug te halen, omdat het volk veel te veel op de geestelijken was gesteld.
Zijn leven werd opgetekend door Palladius van Helenopolis († vóór 431) in diens 'Historia Lausiaca' ('Geschiedenis van de monnikenkringen').
Afgebeeld
Hij wordt vaak afgebeeld als geheel gehuld in zijn eigen haren. Om hem te onderscheiden van zijn naamgenoot uit Alexandrië († 395; feest 2 januari) wordt hij ook wel 'de Grote' of 'de Oudere' genoemd.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen