× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 2  Vlucht naar Egypte van de Heilige Familie

Info afb.

Vlucht naar Egypte van de Heilige Familie; ca 2 na Chr.

Feest 17 februari & Koptische feestkalender: 24 Bashens (variabel: begin juni).
In Egypte heet het feest: ‘Binnenkomst op Egyptisch grondgebied

Dit feest gaat terug op een gebeurtenis die door Matteus in zijn evangelieboek over Jezus wordt verteld (02,13-15): ‘Na het vertrek van de wijzen verscheen een engel van de Heer in een droom aan Jozef en sprak: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar tot ik u waarschuw, want Herodes komt het Kind zoeken om het te doden.” Hij stond op en week in de nacht met het Kind en zijn moeder naar Egypte uit. Daar bleef hij tot aan de dood van Herodes opdat in vervulling zou gaan wat de Heer gesproken had door de profeet: “Ik heb mijn zoon geroepen uit Egypte.”’

Uitleg
Dit verhaal maakt deel uit van de zogeheten kindheidsverhalen van Jezus. Kindheidsverhalen hebben in de Bijbelse cultuur dezelfde functie als bij ons een standbeeld. De volwassen persoon heeft zo’n grote indruk gemaakt dat men een monument wilde oprichten. Dat monument bestond in de Bijbelse cultuur uit verhalen die zich afspelen in de kindertijd. Op de eerste plaats toonde men daarmee aan dat de held van de moederschoot af de roeping had om de held te worden die wij als volwassene hadden meegemaakt. Op die manier fungeerden de kindheidsverhalen meteen als ouverture. Men kon erin al enigszins de thema’s aanstippen die later in het leven van de volwassene een centrale rol zouden spelen.

Ouverture
Wat wordt er dus van de volwassen Jezus verteld in dit kindheidsverhaal? Er wordt al in verteld dat Jezus als volwassene vervolgd en bedreigd zou worden. Dat hij uit moest wijken om aan de dreiging te ontkomen. Maar uiteindelijk toch niet meer zou uitwijken, en zijn zending totterdood op zich zou nemen. Egypte is in de Bijbelse cultuur een begrip voor ‘slavenhuis’. De kleine Jezus wijkt ‘in de nacht’ uit naar dat slavenhuis, om er uiteindelijk weer uit te voorschijn te komen. Dat wordt ook verteld van zijn volk: hoe het onder leiding van Mozes uit dat slavenhuis werd bevrijd en op weg ging naar het Thuisland. Niet alleen vat de kleine Jezus in zijn persoon als het ware de geschiedenis van Gods volk samen. Ook loopt hij daarmee vooruit op het feit dat hij uit de nacht van de dood verlost zou worden en terug zou keren naar zijn Thuisland...

Legendevorming
In vroeger eeuwen had men veel meer oog voor de kracht van het verhaal zelf. Men stelde zich de gebeurtenissen voor zoals ze verteld werden. Welnu, de kortheid van de door Matteus vertelde anekdote zorgde ervoor dat ze in de eeuwen erna werd aangevuld met talloze legenden.

Legende van het graan
Zo zou Herodes soldaten achter de vluchtelingen hebben aangestuurd. De Heilige Familie passeerde een akker waar juist graan werd ingezaaid. Het graan schoot in één nacht op tot volwassen halmen. Toen Herodes’ soldaten daar langs kwamen en vroegen of er soms een echtpaar met een klein kind was gepasseerd, zeiden de landbouwers: ‘Ja, maar dat was toen dit koren hier werd ingezaaid.’ Waarop de soldaten van Herodes onverrichterzake rechtsomkeert maakten.


De - legendarische - vluchtroute

Vanuit Bethlehem zou de Heilige Familie per ezel langs de kust richting Egypte getrokken zijn. Er zijn verschillende tradities. Volgens de oosterse traditie werd het gezin vergezeld door Jacobus, een zoon van Jozef. De Egyptische traditie meent te weten dat de vroedvrouw Salome lange tijd bij hen gebleven zou zijn. Op een goed moment zochten ze beschutting tegen de hitte in een grot. Daar bleek een draak te zitten. Maar het monster viel op zijn knieën en aanbad het Kind. Meteen voegden zich leeuwen en andere wilde dieren bij hen. Op het eerste gezicht was de Heilige Maagd doodsbang. Maar het Kind stelde zijn moeder gerust en temde de wilde beesten. Zo werd waar wat Jesaja had voorspeld (11,06): ‘De wolf en het lam wonen samen, de panter vlijt zich neer naast het bokje, het kalf en de leeuw weiden samen. Een kleine jongen kan ze hoeden....’ Verderop schuilden ze onder een palmboom. Deze boog zich vanzelf naar beneden en bood zijn vruchten aan de Heilige Maagd. Volgens sommige legenden zou  die palmboom een voorspelling hebben gehad. Dat hij niet zou sterven, voordat hij de Redder van de wereld zou hebben aanschouwd. Latere voorbijgangers zagen dat de eeuwenoude palm dood was...

Egypte
Vooral de christenen van Egypte hebben bijzondere devotie voor de Vlucht naar Egypte van de Heilige Familie. Zoals in de aanheft vermeld kennen zij het feest onder de naam ‘Binnenkomst op Egyptisch grondgebied’ (‘Entrée sur la terre d’Egypte’). Zij menen zelfs te weten welke weg de Heilige Familie in Egypte heeft afgelegd en op welke plekken zij hebben verbleven.  Op die (vermeende) pleisterplaatsen bevinden zich kerkjes of andere zichtbare herinneringen, zoals bronnen, waarvan de oorsprong in verband wordt gebracht met het verblijf van de Heilige Familie.

Basatah
In het stadje Basatah vroeg het gezin overal om water, maar ze kregen het niet. Bovendien waren er twee dieven die de gouden en zilveren sandaaltjes van Jezus’ voeten rukten.

Belbeis
In Belbeis werd juist een dode man uitgedragen. Het kind Jezus had medelijden met het verdriet van de nabestaanden en wekte hem ten leven. Waarop de man uitriep: ‘Dit is de ware God, de Redder van de wereld. Hij is geboren uit de gezegende maagd: een mysterie dat geen mens ter wereld kan bevatten!’ En de hele bevolking geloofde in Jezus.

Sebennytos (= Samanûd)
De eerste pleisterplaats was Sebennytos (= het huidige Samanûd). De plaatselijke koptische kerk is toegewijd aan Maria en de Heilige martelaar-abt Nûb. Het kerkje dat hier vroeger stond, was gebouwd op de plek waar de Heilige Familie tijdens de vlucht gerust moet hebben.

Bikha Isous (= Sakha)
De naam ‘Bikha Isous’ betekent ‘Voetafdruk van Jezus’. Ter plaatse wordt een steen in ere gehouden waar Jezus zijn voet op gezet zou hebben. De afdruk ervan zou nog te zien zijn. Men vermoedt dat dat zich afspeelde op de plek waar thans Sakha ligt.

Scetic (Shihet = Wadi El Natrun)
De Heilige Familie zou westwaarts gereisd zijn, staken de Rosetta over, zijtak van de Nijl. Van verre zagen zij de Scete-woestijn liggen. De kleine Jezus sprak er een zegen over uit en zou daarop gezegd hebben: ‘In die woestijn daar, moeder, zullen ooit vele woestijnmonniken leven. Door hun ascese en geestelijke strijd zullen zij God dienen als ware engelen.’

Heliopolis (Ain-Shams= Matariyah, voorstad van Cairo)
Toen ze Heliopolis naderden pakte de kleine Jezus Jozefs staf, brak hem in stukjes en plantte ieder stukje apart langs de weg. Daaruit groeiden de zogeheten balsambomen, waaruit de geurige balsem wordt bereid.
Bij het betreden van de stad - aldus de legende - vielen de afgodsbeelden in gruzelementen. Dit gegeven is in de kunstgeschiedenis heel vaak afgebeeld.
Volgens de legende wisten Herodes’ soldaten hen tot daartoe te achtervolgen. Maar gelukkig was er een eeuwenoude boom die haar takken over de Heilige Familie heen boog, zodat ze aan het oog werden onttrokken.

Haret Zuwaila
Vandaar trok de Heilige Familie verder naar de plek waar tegenwoordig de Mariakerk staat van Haret Zuwaila van Cairo. Van de 14e tot de 17e eeuw was dit de patriarchale kerk. In de tuin van het nonnenkloostertje ernaast bevindt zich een waterput die door Jezus zelf gezegend zou zijn.

Babylon (= Oud-Cairo)
Deze plek bevat eeuwenoude kerkjes en een kloostertje. Ook daar zou de Heilige Familie gerust hebben.

Ma’adi

Bij Ma’adi, ruim tien kilometer ten zuiden van Cairo, zou de Heilige Familie in een bootje zijn gestapt om de reis over de Nijl stroomopwaarts voort te zetten. De plaatselijke Mariakerk houdt de herinnering aan deze overlevering in ere. De kerk telt drie koepels, aldus verwijzend naar de drie leden van de Heilige Familie. Zo’n boottocht was behoorlijk prijzig. Een monnik vertelde dat Jozef zich die tocht kon permitteren dankzij het goud, de wierook en de mirre die de wijzen bij hun bezoek aan Bethlehem aan hen cadeau hadden gedaan.

Baysus (Bet-Iyasûs = Dair El-Garnûs)

In Baysus zegende Jezus een waterbron. Deze is gelegen vlak bij de huidige Mariakerk. Later vonden pelgrims hier genezing van allerhanden ziektes en kwalen.


Oxyrhyngus (= al-Bahnasa)
Tien kilometer zuidwaarts bereikten zij de stad Oxyrhynchus. Daar bezocht de kleine Jezus, negen maanden oud, de plaatselijke school. De onderwijzer richtte zich tot Jezus: ‘Zeg het alfabet op.’ Jezus antwoordde: ‘Weet u zelf wat de letters betekenen?’ De man stond op het punt hem een draai om zijn oren te geven. Maar Jezus sprak: ‘Sla me niet. Maar als u het niet weet, vraag het me dan.’ Dat deed de man. Daarop legde Jezus de diepere zin van elke letter in het alfabet uit: ‘De ‘alef’ staat voor Gods goede werken; de ‘da’ voor Gods glorie; de ‘gim’ voor Gods heerlijkheid...’ Enzovoort. Toen de onderwijzer hem weer aan zijn moeder toevertrouwde, sprak hij: ‘Hier is uw zoon. Pas goed op hem. God heeft hem zoveel wijsheid gegeven dat hij geen leraar nodig heeft.’


Gebel El-Tair
Ook de hoog op de kust gelegen kerk van Gebel El-Tair, te bereiken via 166 traptreden, is gebouwd ter herinnering aan het verblijf van de Heilige Familie.


Hermopolis Magna (= El-Ashmunain)
Op naam van Patriarch Theofilus van Alexandrië (385 - 412) staat een boekje met de titel ‘Visioen betreffende de Vlucht van de Heilige Familie naar Egypte’. Geleerden betwijfelen de authenticiteit ervan.
Hoe dan ook, in dit boekje staat te lezen dat de paardenbeelden op de vier hoeken van de stadspoorten naar beneden vielen, toen de Heilige Familie er doorheen ging. Twee andere beelden begonnen spontaan te roepen: ‘Een groot koning is naar Egypte gekomen!’ Het Pseudo-Evangelie van Matteus noemt de stad Sotinen. Hij weet te vertellen dat de gouverneur van de stad, Afrodisius, hen tegemoet kwam. Toen hij de afgodsbeelden in stukken op de grond zag liggen, zei hij tot de omstanders: ‘Als dit niet de god van onze goden was, zouden ze niet omgevallen zijn. Dus laten we hem aanbidden, zoals onze goden doen. Anders overkomt ons wat destijds Farao is overkomen.’ Zo ontvingen de inwoners van Hermopolis Magna (Sotinen) de Heilige Familie met jubel en grote vreugde.
(Hieronder drie afbeeldingen afkomstig van een retabel in de Salvatorkirche van Heimbach in Duitsland.
Links het retabel: "Afgoden vallen van hun sokkel bij aankomst Heilige Familie", daarnaast twee details eruit)


Kenis (of Nikyas = Dairut as=Sharif)
Twee dagen later bereikten ze Kenis. Daar werden ze goed ontvangen. Er woonde een timmerman, ene Dianos. Hij kende Jozef nog uit de tijd dat hij in Jeruzalem verbleef. De zoon van Dianos was in de macht van een boze geest. Deze schreeuwde: ‘Wat doe je hier, Jezus. Nou zijn we je ontvlucht door helemaal hier naartoe te verhuizen, en kom je toch weer achter ons aan.’ Jezus verloste de jongen van deze kwelgeest.

Qûsquam (= Dair-al-Muharraq)
Hier verbleef de Heilige Familie zes maanden. Het was op deze plek - aldus de legende - dat de engel aan Jozef verscheen en hem meedeelde: ‘Sta op, neem het kind en zijn moeder, en ga terug naar het land Israël, want zij die het kind zochten te doden, zijn gestorven.’


Lycopolis ( = Assiut)
Vanuit Dair al-Muharraq zouden ze nog zuidelijker geweest zijn: tot in Dair Al-Adra (=Klooster van de Maagd). De kerk ter plaatse staat vlak naast de grot waar de Heilige Familie onderkomen had gevonden.
Wellicht heeft zich hier de geschiedenis van de twee rovers afgespeeld. Zij hadden in het geheim de Heilige Familie dagenlang in de gaten gehouden. Op deze eenzame plek zagen ze hun kans schoon. Ze sleurden Jezus van zijn moeders arm en ontdeden hem van al zijn kleren. Dat deden ze ook bij de Heilige Maagd. Zelfs haar sluier pakten ze af. Ook Jozef kreeg zijn beurt; hij stond er wezenloos bij, sprakeloos als een lam. Salome wierp zelf haar kleren naar de beide onverlaten toe.
Maria huilde. Dat zag een van de rovers en was ontroerd. Hij zei: ‘Collega, laten we de kleren van deze mensen niet meenemen. Zie je niet dat zij een uitstraling hebben die je bij niemand anders ter wereld ziet?’ Maar de ander zei: ‘Kan me niet schelen. Moet je kijken wat een koninklijke kleren dat zijn. Daar kunnen we jaren van leven.’ Daarop eiste de ander zijn aandeel op en gaf de kleren terug aan de Heilige Familie. Jezus zei tegen zijn moeder: ‘Ooit zullen ze mij kruisigen in Jeruzalem. Dan zullen er twee rovers met mij gekruisigd worden. Deze aan rechts van me, die ander links. Deze zal de eerste zijn die met mij het paradijs binnengaat.’

Terugkeer
De legende vermeldt dat het verblijf in Egypte zo’n drie jaar geduurd heeft. Toen Jezus aankwam, was hij nog maar een baby. Toen hij weer vertrok was hij al een jongetje. Op afbeeldingen zien we hoe Jezus niet langer gedragen wordt op de arm van zijn moeder of op de schouders van zijn vader. Hij staat op eigen benen, en loopt zelf.



Bronnen
[Charles Libois s.j (Egypte), Dries van den Akker s.j. / 2017.02.02]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen