× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 639  Pepijn van Landen

Info afb.
Onder: Overweging door Pepijn

Pepijn (ook Pepinus, Pipin of Pippin) van Landen (ook van Nijvel of de Oudere), België; hofmeier; † 639.

Feest 21 februari.

Pepijn maakt deel uit van een zeer heilige familie. Hij trouwde met Itta of Iduburga, die later eveneens heilig verklaard zou worden († 652; feest 8 mei); evenals hun dochters Geertruida (de latere grote abdis van Nijvel) en Begga, naar wie de beweging van begijnen en begarden (= mannelijke begijnen) zich in de 12e eeuw zou noemen. Ook om hun zoon Grimoald hangt een geur van heiligheid.

Dit alles moet wel betekenen, dat Pepijn en zijn gezinsleden zeer veel hebben gedaan voor de verbreiding van het christendom in een tijd dat zoiets niet voor de hand lag. Vooreerst op financieel gebied door kerken, kloosters en kapellen te stichten; maar vervolgens ook door hun levenswijze.

Pepijn werd door koning Chlotarius aangesteld tot hofmeier, en vertrouwde hem tezamen met bisschop Arnoldus van Metz de opvoeding van zijn zoon Dagobert toe, die de laatste Merovingische koning in het Frankenland zou worden. Dagobert werd een edelman, vervuld van christelijke geest: de liefde tot God en de liefde tot de naaste. Dagobert volgde zijn vader Chlotarius na diens dood op als koning. Ook nu liet hij zich door zijn opvoeders gezeggen. Tot het moment, dat hij bisschop Amandus († ca 675; feest 6 februari) uit zijn koninkrijk verbande. Dat was voor Arnold aanleiding om ontslag te nemen als bisschop van Metz en de eenzaamheid op te zoeken. Er was nu niemand meer dan Pepijn om de koning op zijn stommiteit te wijzen. Hij deed het met gevaar voor eigen leven. Maar gelukkig zag Dagobert zijn misstap in en liet Amandus terugroepen. Bovendien liet hij zijn pasgeboren zoon Siegbert dopen en vertrouwde deze voor zijn verdere opvoeding toe aan Pepijn. Toch schijnt Pepijn in 634 in ongenade gevallen te zijn, welke situatie duurde tot 639.

Zoon Siegbert was Pepijn veel dank verschuldigd. Hij drukte deze uit door later Pepijns zoon Grimoald in dienst te houden als hofmeier.

Pepijn stierf op 21 februari 639. Siegbert beschouwde dat als het grootste verlies dat hem kon treffen. Pepijn werd aanvankelijk bijgezet in Landen, maar later overgebracht naar het klooster te Nijvel, waar hij naast zijn dochter Geertruida begraven werd.

Hij is de stamvader van de Karolingers, die later de heerschappij van de Merovingers zouden overnemen.


Pepijn van Landen
'Bericht van boven' (RKK ZinSpelen, Radio 5, zondag 21 februari 2010)

...speel bestand af...

Ik ben Pepijn van Landen. Vandaag, 21 februari, is mijn feestdag. Ik ben de stamvader van het Karolingische koningshuis. Karel de Grote was een verre achterkleinzoon van mij. Ik leefde twee eeuwen eerder dan hij. De tijd dat het christendom naar onze streken kwam. Daar heb ik veel aan bijgedragen. U moet weten, ik leefde in een tijd van wrede heersers en op macht beluste potentaten. Meer was er ook eigenlijk niet om voor te leven. Of je nu geloofde in de Romeinse goden of in die van de Germanen: het maakte niets uit. Het kwam neer op streven naar gebiedsuitbreiding, vechten, plunderen, moorden... tja dat was het wel zo’n beetje.

En toen kwamen daar eerbiedwaardige mannen vertellen over Christus. Over barmhartigheid en naastenliefde. Zij lieten zien dat er een heel andere samenleving mogelijk was. Het klonk zo nieuw, zo aantrekkelijk. Overal in onze streken sloten jonge mannen en vrouwen zich aaneen in kloosters en abdijen. Om te bidden en te zingen van een nieuwe wereld, om in hun samenleving die nieuwe wereld al een beetje te laten zien. Mijn vrouw en mijn dochter begonnen ook zo’n klooster, in Nijvel. Inderdaad, Geertruida van Nijvel is mijn dochter. Zo jong als zij was, zij werd de eerste abdis. Ze haalde uit heel Europa geleerden naar haar klooster om de medezusters les te geven en te maken tot hoog ontwikkelde vrouwen. Prachtig was het. Je had van je leven nog nooit zulke mooie, gelukkige vrouwen gezien. Ik heb er veel geld aan gespendeerd. Ook aan andere abdijen, kerken en kapellen. Ik droeg bij aan monumenten van naastenliefde. En ik ben er nog trots op.

En hoe zit dat in uw tijd? Als ik het goed heb, leeft u in een tijd die moe is van het christendom. Moe van de naastenliefde? Moe van de barmhartigheid? Wilt u dan terug naar de samenleving waar ik in groot gebracht ben? Een samenleving van geld, macht, hebben, graaien, grijpen, ieder voor zich? Ik daag u uit in uw tijd monumenten van naastenliefde neer te zetten. Misschien niet in de vorm van kerken, kloosters en kapellen, maar ‘gewoon’ in sprekende daden.


Bronnen
[000» 122» Pipin; 127; 132/1p:39» Pippin; 02.21; 304p:30; Dries van den Akker s.j./2000.02.21]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen