×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Eelko van Lidlum o.praem., Friesland, Nederland; abt & martelaar;
† 1322.
Feest 22 maart.
Eelko was afkomstig uit het aanzienlijke Friese geslacht der Elaukama's of Liaukama's. Aanvankelijk was hij pastoor te Berlikum in het noorden van Friesland. Later werd hij benoemd tot abt van het premonstratenzer klooster te Lidlum. Hij leidde een sober en degelijk leven. Vanuit Lidlum bezocht hij de kluizenaars die links en rechts verspreid woonden op het Friese land, maar onder zijn klooster vielen. Sommigen vormden weer eigen leefgemeenschapjes; anderen woonden alleen, maar kwamen ze zo nu en dan bij elkaar om te bidden, te zingen, te eten en te praten. De levensbeschrijver van Eelko merkt op: 'Hoe verder zij van het klooster af woonden, hoe minder er van hen deugde.' Er viel op Eelko's rondreizen dus hier en daar nog wel wat recht te trekken en te verbeteren. Hij deinsde er niet voor terug monniken te berispen of te bestraffen, als dat op zijn plaats was, want Eelko stond bekend als uiterst eerlijk en recht-door-zee. Tegelijk was hij als een vader voor zijn mensen, vriendelijk en altijd bereid tot een nieuw begin.
Zo behoorde ook de gemeenschap van klooster Ter Poorte in Boxum tot zijn mensen. Over hen deden allerlei kwade geruchten de ronde. Omwonenden klaagden over dronkemansgelal, over zuip- en vreetfeesten, over verkwisting en landloperij: ze voerden niks uit en kwamen vervolgens wel bij de boeren bedelen om eten. Op paaszaterdag om twaalf uur, toen de vasten was afgelopen, besloot vader abt zelf eens een kijkje te gaan nemen.
De broeders ontvingen hem met zwier. Het was paasfeest, dus er stond een welvoorziene tafel klaar. Hoewel het vader Eelko's stijl niet was, liet hij zich verwennen. Intussen vielen er over en weer harde woorden. Uiteindelijk beloofden de grote bekken beterschap: vader abt kon ervan op aan. Zij hadden zijn boodschap begrepen. 'We drinken erop' hadden er een paar geroepen. Het was eigenlijk hun bedoeling hem met de zware tafelwijn dronken te voeren. Maar dat mislukte, omdat vader abt zo'n matig drinker was: één glas maar. Er wordt zelfs beweerd dat hij daar al onpasselijk van was geworden en had moeten overgeven. Om geen opzien te baren had hij dat ongemerkt gedaan in de wijde mouw van zijn pij. Zodra hij kon, glipte hij ertussenuit en stak het bruggetje over naar zijn slaapvertrek.
Waarschijnlijk heeft het stel nog een tijd zitten napraten onder het genot van de zware wijn. Diep in de nacht hoorde hij ze in de verte al aankomen. Ze bonsden op de deur. Toen die niet vlug genoeg openging, begonnen ze met overslaande stem en dubbele tong te schelden en sloegen ze een paar ruitjes in om zich op die manier toegang te verschaffen. Ze moesten nog eens even met hem praten. Want hij had dan wel de mond vol over armoede, eenvoud en soberheid. Maar ze hadden nu zelf gezien dat hij geen haar beter was dan zij: hij had net zo geschranst en gepimpeld. U hebt er zelfs van moeten kotsen. Ze gristen Eelko's pij van de stoel om triomfantelijk de sporen van hun beschuldiging te kunnen aantonen. Tot hun verbazing vielen er echter met een ruisend geluid versgesneden rozen uit zijn pij... Rozen! In de paasnacht!
Woedend waren ze. Ze voelden zich te kijk gezet. Ze scholden hem uit voor tovenaar en duivelskunstenaar. Er had er één een knuppel bij zich; ze sloegen hem er zo hard mee op het hoofd dat het bloed tegen de witgekalkte wanden opspatte en vader abt dood neerviel. Met zijn allen gooiden ze zijn lijk door het venster de gracht in.
De volgende morgen zag een passerende boerin een wit stuk linnen drijven aan de oppervlakte van het water. Toen ze het eruit probeerde te halen, kwam de gruwelijke waarheid aan het licht. Het schijnt dat de booswichten hun straf niet ontliepen.
Hij werd bijgezet in zijn klooster te Lidlum en als een heilige martelaar vereerd. Volgens zeggen zouden er op zijn graf talloze wonderen zijn geschied. Van dit alles is sinds de reformatie geen spoor meer over.
U denkt na, luisteraar over het begin van de lente. De natuur komt weer tot bloei. Nieuw leven. Maar vindt u dat zelf niet een beetje wezenloos? Of zelfs cynisch? Deze maand werd u twee keer opgeschrikt door gewone mensen die zonder enige aanleiding om zich heen begonnen te schieten: in Amerika op een autoweg en in Duitsland op een school. Wij hebben hier onze handen vol gehad aan de opvang van de slachtoffers. We zijn naarstig op zoek naar mensen die troost en uitzicht kunnen bieden aan de achterblijvers. En u denkt na over de lieve lente? De kredietcrisis is in volle gang; iedereen roept dat werk behouden moet blijven; dat geld moet rollen, omdat anders uw economie stagneert. En u denkt na over de lente? Nou, uw wereldleiders voorspellen dat de lente in de kredietcrisis jaren op zich zal laten wachten. Ja, zelfs in uw kerk op aarde (herinnert u zich nog dat we die altijd de 'strijdende kerk' hebben genoemd?) - zelfs daar zijn gewone, goedwillende gelovigen geschokt over raadselachtige besluiten van de kerkelijke leiding. En u denkt na over de lente?
Is dat uw houvast? De vaste kringloop der natuur? Maar kan die wat aanvangen met die immense problemen?
U hebt mij zendtijd gegund. Nu moet u het maar goed vinden dat ik u míjn zicht op uw situatie voorhoud. Weet u, ik was in de veertiende eeuw abt van het cisterciënzer klooster in het Friese plaatsje Lidlum. Moeizame tijd. Niet alleen omdat wij het land moesten beschermen tegen de dreiging van de zee, maar vooral, omdat de mensen zulke harde koppen hadden en hun mening niet gauw prijsgaven. Het was mijn taak ze steeds de beginselen van Jezus in het evangelie voor te houden. Zo hadden we een aantal monniken van zeer eenvoudige komaf die in de richting van de kust samen een huisje bewoonden. Ze werkten op het land en zorgden voor de bedijking. In plaats van 's avonds te bidden, zetten ze het op een zuipen, zaten achter de meisjes aan en zongen schunnige liedjes. Het regende klachten. Ik ben er naartoe gegaan om het met ze te bespreken. Dat was op paaszaterdag. Ik werd getrakteerd op wijn. Dat drinken wij monniken nooit, maar vooruit, het was bijna Pasen en ik wilde niet meteen beginnen met mopperen. Maar ik had veertig dagen gevast. De wijn viel verkeerd en ik moest overgeven. Deed dat ik ongemerkt in de wijde mouw van mijn pij. Het gesprek verliep allerminst gemakkelijk. Ze hadden een grote mond en ik werd weggehoond. Toch hield ik vol dat zijzelf en de bevolking in de omgeving gelukkiger zouden worden als zij het voorbeeld van Jezus navolgden. Ik ging met hoofdpijn slapen. Werd midden in de nacht wakker gemaakt door het stel rabauwen. Haha, ik had de mond vol over de schande van hun dronkenschap, maar zelf wist ik er ook raad mee. Ik had immers vanmiddag mijn mouw vol gekotst. Ze grepen mijn pij van de stoel. Maar daar vielen verse rozen uit. Over lente gesproken. Maar dan de lente van Jezus' woord. Maar het maakte hen zo woedend dat zij mij de hersens insloegen en in een sloot gooiden.
Het is met mij niet anders gegaan dan met Jezus. Net als Hij stond ik voor betrouwbaarheid, barmhartigheid en naastenliefde. Net als Hij heb ik moeten ondervinden dat niet iedereen op deze wereld daar op zit te wachten. Maar net als Hij geloofde ik erin dat zijn evangelie toch het beste was (en is!) voor deze wereld.
En u luisteraar? Nu u zich toch bezighoudt met de lente. Gelooft u ook dat Jezus' evangelie een nieuwe lente kan betekenen voor uw wereld? Kan uw omgeving dat aan u zien?
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen