×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Aldemar (ook Adelmar, Aldemario, Aldemaro of Almar) van Capua (ook de Wijze) osb, San Martino in de Abbruzzen, Italië; monnik & wonderdoener; † 11e eeuw.
Feest 24 maart.
Aldemar was afkomstig van het Italiaanse eiland Capua. Zijn ouders heetten Giovanni en Mira. Volgens zeggen deed zijn moeder haar naam alle eer aan, want zij was in christelijk opzicht een bewonderenswaardige vrouw. Zij gaf haar zoon een gelovige opvoeding, zodat deze nog in zijn jeugd ervoor koos om monnik te worden. Hij trad dus in bij de benediktijnen op de Monte Cassino. Daar trok hij de aandacht van zijn medebroeders vanwege zijn ernstige toeleg op de kloosterlijke deugden. Toen rond 1070 klooster San-Lorenzo op zijn geboorte-eiland Capua een nieuwe abt nodig had, werd hij als vanzelfsprekend gekozen. Hij was ook de stichter-abt van het klooster Bucchianico bij Rieti.
Maar dat nam hem op den duur zo in beslag dat hij aan gebed en inkeer nog nauwelijks toekwam. Hij trok zich terug in de eenzaamheid. Toch wist men hem ook daar te vinden, vooral de hulpbehoevenden en noodlijdenden. Al spoedig ging van hem het gerucht dat hij wonderen verricht en zieken genas.
Maar op het moment dat hij zelf getroffen werd door een of andere ziekte, zag hij zich genoodzaakt zich terug te trekken in een klooster in de buurt, een Mariaklooster. Tijdens zijn genezing probeerde hij zo nu en dan weer voor langere pozen de eenzaamheid op te zoeken. Zijn spulletjes liet hij voorlopig nog maar in het klooster.
Toen Aldemar weer eens in zijn cel logeerde, was hij in zijn kisten op zoek naar een ding dat hij absoluut op dat moment nodig had. Maar in de kist waar het gezochte ding lag, trof Aldemar een bijenzwerm aan, die daar verblijf had genomen, en intussen een verbluffende hoeveelheid honing had geproduceerd. Ieder ander zou die beesten waarschijnlijk hebben verjaagd of uitgeroeid, en de honing op de koop toe lekker hebben opgegeten, maar onze heilige zou het zichzelf nooit vergeven hebben, als hij de nijvere diertjes ook maar een spriet of poot zou hebben gekrenkt. Dus besloot hij ze ongestoord hun gang te laten gaan. Dan maar geen ding dat hij weliswaar eigenlijk nu absoluut nodig had. Sterker nog, hij liet de hele kist aan de bijen, zodat ze op hun gemak hun nuttige arbeid konden verrichten.
Degene die dit verhaal heeft opgetekend besluit met een aantal uitroepen van bewondering: 'O wat een bewonderenswaardige vroomheid bij die man! O wat een lofwaardig voorbeeld voor alle gelovigen om na te volgen! Want hoeveel liefde zal zo iemand hebben jegens de mensen als hij al zo voorzichtig en eerbiedig optreedt jegens onschuldige dieren?!'
[Deze bijen-anekdote is ontleend aan: Henri BOURGEOIS 'Les Saints et les Animaux' Saint-Denis-les-Bourg 1987 p.155-156 en de Acta Sanctorum XXIV Martii].
Intussen was Aldemar door zijn ziekte behoorlijk verzwakt. Op een
van zijn tochten de eenzaamheid in kwam hij bovendien nogal ongelukkig te vallen. Daardoor raakte hij zo verzwakt dat hij zijn einde voelde naderen. Hij stierf in een dorpje dat San Martino heet. Daar werd hij ook begraven.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen