×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Ludger van Münster, Billerbeck, Duitsland, stichter & bisschop; † 809.
Feest 26 maart.
Drie Levensbeschrijvingen (‘Vitae’)
Zijn levensbeschrijving hebben we te danken aan zijn neef, oomzegger, Altfried († 849; feest 22 april). derde bisschop van Münster en vijfde abt van het door Ludger gestichte klooster te Werden aan de Ruhr, bij Essen. Hij schrijft zijn kroniek op verzoek van de monniken te Werden in de jaren 840 - 849, dus 30 à 40 jaar na Ludgers dood. Hij baseert zich o.a. op getuigenissen van Ludgers broer Gerfried en zus Herburga († 835; feest 16 oktober). Dat is de zogeheten ‘Eerste Levensbeschrijving’ (Vita prima). Zo’n tien jaar later volgt de Tweede (Secunda), en in 864 tenslotte de Derde (Tertia).
Vorming
Hij is afkomstig uit de Utrechtse plaats Zuilen, waar hij rond het jaar 742 moet zijn geboren. Naar het schijnt bracht de beroemde bisschop Bonifatius met zijn gezellen een bezoek aan de villa van zijn ouders, toen deze op weg was naar de Friezen om hen tot Christus te bekeren. We kennen de dramatische afloop van die onderneming: Bonifatius en zijn gezellen vonden bij Dokkum een gewelddadige dood: 5 juni 754. Zijn bezoek aan de ouders van Ludger zouden we dan moeten plaatsen op het moment dat de jongen twaalf of dertien is. Amper een jaar later wordt hij voor zijn vorming toevertrouwd aan Sint Gregorius, abt van de kloosterschool te Utrecht († ca 775; feest 25 augustus). Na drie jaar steekt hij over naar Engeland om zijn vorming voort te zetten bij Alcuinus in York († 804; feest 19 mei), de latere leermeester van Karel de Grote († 814; feest 28 januari). Na terugkeer in Utrecht krijgt hij toestemming om nog eens enkele jaren bij Alcuïn door te brengen. Gewijd tot diaken, gevoed met kennis en beladen met boeken keert hij rond 773 terug naar Utrecht.
Eerste Zending
Na zijn priesterwijding ca 777 wordt hij uitgezonden naar de Friezen. Hij preekt in de Groninger gouwen. In die tijd vindt ook de ontmoeting plaats met de blinde bard Bernlef. Hij geneest hem van zijn blindheid. In Deventer bouwt hij een kerk boven het graf van de zojuist gestorven Sint Lebuinus († 780; feest 12 november), maar de invallen van de Saksen maken alles weer met de grond gelijk. Ludger vlucht naar Italië, waar hij hartelijk wordt ontvangen door paus Adrianus († 795). Vervolgens brengt hij drie jaar door in het benedictijner klooster op de Montecassino.
In 785 weet Karel de Grote de opstandige Saksen definitief aan zich te onderwerpen. Hun aanvoerder, Widukind († 807; feest 7 januari), bekeert zich zelfs tot het christelijk geloof en laat zich dopen. Nu verzoekt Karel aan Ludger de bekering van de Friezen en de Saksen op zich te nemen: 786. Uit die tijd is een aardige anekdote bekend.
Anekdote
Jaloerse mensen uit Ludgers gevolg klagen hem aan bij de Karel die zich intussen in Aken tot keizer heeft laten kronen: De missionaris zou kerkelijke goederen en bezittingen verkwisten en verkwanselen. Karel ontbiedt dus Ludger bij zich op zijn paleis om zich te verantwoorden. Op het afgesproken uur stuurt Karel een dienaar om de priester te ontbieden. Maar deze laat weten dat hij eerst zijn gebeden wil afmaken. Of de majesteit zo vriendelijk wil zijn nog even geduld te hebben. Ongehoord in die tijd! Dat gebeurt zelfs nog een tweede keer. pas bij het derde verzoek besluit Ludger zijn gebeden en verschijnt voor de keizer. Deze vraagt hem hoe hij het gewaagd heeft tot twee keer toe zijn wens te negeren. Waarop Ludger antwoordt dat hij in gesprek was met God, en dat die zelfs boven de keizer gaat. En dat hij hoopt dat de keizer het met hem eens is. Waarop Karel besluit dat hij onschuldig is: iemand die zo redeneert, zal immers nooit kerkelijke goederen kan verkwisten of verkwanselen.
Bisschop
De vorst benoemt hem rond 804 tot eerste bisschop van het toenmalige Mimigerneford dat vanwege het daar later gestichte klooster ('monasterium'), Münster zal heten.
Hij sticht kerken en kloosters, zoals de domkerk van Münster, de benedictijnenabdijen van Werden (bij Essen) en Helmstedt, alsook het vrouwenklooster Nottuln (bij Münster), waar zijn zuster Sint Heriburga abdis werd.
Legende: stichting abdij Werden
Aan de stichting van Werden is een schilderachtige legende verbonden.
Hij bewaarde goede herinneringen aan zijn verblijf in het benedictijner klooster te Monte Cassino. Hij verlangde ernaar een dergelijk steunpunt van christelijke cultuur en spiritualiteit te hebben in zijn verzorgingsgebied.
Eerst liet hij zijn oog vallen op de plek waar Bonifatius was vermoord. Maar het gevaar dat Noormannen ook hier eens zouden kunnen huishouden, deden hem daarvan afzien. Hem werden landgoederen aangeboden aan de IJssel in de buurt van Zutphen. Daar was het gevaar van overstromingen te groot. Vooruitziende blik. Enkele eeuwen later zou de plek die hij in gedachten had bij een overstroming volkomen worden weggespoeld.
Ook heeft hij gedacht aan Neuss aan de Rijn. Een hele ijskoude winternacht brengt hij daar door in gebed. ‘Dit is niet de plek,’ zou de Heer hem hebben laten weten. Uiteindelijk vindt hij aan de Ruhr wat hij zoekt: een dal door omringende bergen beschut. Maar - zo vertelt een monnik uit de 9e eeuw - er moest een dicht begroeid bos gerooid worden om plek vrij te maken voor de beoogde gebouwen. Dat bleek onbegonnen werk. De eeuwenoude bomen stonden zo diep geworteld en waren zo met hun wortels en takken verstrengeld dat er geen omhakken aan was. Maar Ludger mompelt: ‘Het mag bij de mensen onmogelijk zijn; voor God is niets onmogelijk.’ Midden in de nacht sluipt hij uit zijn tent om buiten in gebed om raad te vragen. Maar een van zijn leerlingen, Thiadbald, wordt wakker, en komt hem achterna. Waarop Ludger terugkeert. Na enige tijd gaat hij ervan uit dat de leerling wel in slaap gevallen is. Weer sluipt hij zijn tent uit, en weer komt die leerling hem achterna… Veinzend dat hij weer terugkeert naar zijn tent gebiedt hij de jongeman de rest van de nacht in zijn tent te blijven, omdat er morgen weer zwaar werk wacht. Voor de derde keer sluipt hij zijn tent uit. Hij doet zijn gebeden een vraagt om uitkomst. Maar Thiadbald heeft hem gehoord. Hij heeft de sluitdoek van zijn tent opgeslagen en in het heldere maanlicht gezien hoe de bisschop zijn gebeden had gedaan.
Ludger is nog niet van zijn gebeden terug in de tent of er steekt een gigantische storm op. De volgende mogen liggen alle bomen plat ter aarde. Alleen Ludgers boom staat nog overeind. ‘Onder deze boom wil ik te zijner tijd begraven worden.’
Hij schrijft een biografie van Sint Gregorius van Utrecht en staat bekend als 'de apostel van de Saksen'. Hij ligt begraven in het klooster van Werden, maar ook in de plaats waar hij is gestorven, Billerbeck, geniet hij grote verering.
Patronaten
Hij is patroon van Saksen, van de Duitse bisdommen Münster en Essen; de plaatsen Billerbeck, Helmstedt, Münster en Werden hebben hem toegewijde kerken.
In Nederland is hij patroonheilige van het Friese Balk (gem. Gaasterlân-Sleat). De plaatsen Bant-Rutten, Dronten, Hengelo (Ov.), Lichtenvoorde (voorheen) en Loenen aan de Vecht hebben een St-Ludgerkerk; Utrecht en Winterswijk een Ludgerkapel.
Afgebeeld
Hij wordt afgebeeld als bisschop (mijter, staf en tabberd); met kerkmodel (stichter); twee ganzen (hij verjoeg door een wonder lastige wilde ganzen die alles kaalvraten).
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen