× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contactzoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 250  Eutropius van Saintes met Eustella

Info afb.

Eutropius (ook Eutrope of Eutropis) van Saintes, Frankrijk; eerste bisschop & martelaar met zijn eerste bekeerling Eustella (ook Estella of Stella); † ca 250.

Feest 30 april (& 11 & 21 mei: Eustella).

Volgens de overlevering was hij een van de gezellen die met Sint Dionysius († ca 250; feest 9 oktober) meekwam naar Gallië om het evangelie te verkondigen. Hij zou de eerste bisschop geweest zijn van de plaats Saintes en daar de marteldood zijn gestorven tezamen met een van zijn eerste bekeerlingen Sint Eustelle († ca 250; feest 11 mei).

Verering & Cultuur
Een latere opvolger, Palladius († 6e eeuw; feest 7 oktober), liet ter ere van hem een kerk bouwen en bracht er in de crypte zijn relieken onder. Zijn hoofd is bewaard gebleven, maar de rest van zijn stoffelijk overschot is verloren gegaan tijdens de onlusten van de Hugenoten in de 16e eeuw.

Legendevorming

Eigenlijk is dat alles wat er over hem bekend is. De oudste berichten over hem stammen uit de 6e eeuw. De geschiedschrijver, bisschop Gregorius van Tours († 594; feest 17 september) noemt hem in zijn boekje 'De Glorie van de Martelaren'. Hij plaatst hem terug tot in de tijd van de apostel Petrus († ca 67; feest 29 juni) en diens latere opvolger op de zetel van Rome, Clemens († 97; feest 23 november).

'Van de martelaar Eutropis te Saintes wordt gezegd dat hij naar Gallië werd uitgezonden door de gezegende bisschop Clemens nadat deze hem tot bisschop had gewijd. Vanaf dat moment volbracht Eutropis zijn taak en preekte het evangelie aan de ongelovigen. Maar de bewerker van alle haat en nijd stond niet toe dat zij geloof aan hem schonken. Zij kwamen tegen hem in opstand en verbrijzelden zijn hoofd. Zo stierf Eutropis als een overwinnaar. Maar omdat er in die tijd een vervolging woedde, werd hij niet op een waardige plaats begraven; ook kreeg hij niet de verering van de christenen zoals die bij hem paste. Het feit dat hij als martelaar was gestorven raakte volkomen in vergetelheid.

Volgens zeggen werd zijn martelaarschap als volgt geopenbaard. Vele jaren later werd er een kerk gebouwd ter ere van hem. Toen de bouw was voltooid, bracht de toenmalige bisschop Palladius de abten bijeen en verordonneerde dat de stoffelijke resten naar de plaats zouden worden overgebracht die hij voor dat doel had ingericht. Toen dit eenmaal was gebeurd, lichtten twee abten de deksel op van de heilige tombe en inspecteerden het lichaam. Zij ontdekten een litteken op het hoofd van Eutropius, waar de bijl hem had getroffen. Maar omdat dit teken niet werd herkend, werden ze ook langs geestelijke weg op de hoogte gebracht. Toen die twee abten de volgende nacht lagen te slapen, verscheen hun Eutropis zelf in een droom met de woorden: "Dat litteken, dat je op mijn hoofd zag, wijst erop dat ik de marteldood ben gestorven. Wil je daar nota van nemen?" Sindsdien wist de bevolking dat hij een martelaar was ondanks het feit dat er geen geschreven bronnen over hem bewaard gebleven waren.'
[GTM.1988nr:55]

Net als Gregorius van Tours leefde ook bisschop Palladius van Saintes in de tweede helft van 6e eeuw. Zij hebben elkaar persoonlijk gekend, zo blijkt uit Gregorius' 'Geschiedenis van de Franken' (viii,2.7). Volgens de historici was het juist in die periode dat de eerste geloofsverkondigers werden teruggeplaatst naar de tijd van de apostelen, of liefst nog in verband werden gebracht met Jezus of het evangelie zelf. Gregorius bericht van zijn collega Palladius, hoeveel zorg hij had om de nagedachtenis van de plaatselijke heiligen in ere te houden. Misschien was hij het wel die zijn schrijvers opdracht gaf een passend verhaal te schrijven bij hun nagedachtenis. Hoe dan ook, van Eutropius wordt nu het volgende verteld:

'Halverwege de eerste eeuw van de christelijke jaartelling baande zich een man met haastige passen een weg door de bossen van Saintonge. Hij droeg een eenvoudig linnen gewaad en steunde op een knoestige stok die hem de moeizame tocht enigszins verlichtte. Toen hij uit het bos kwam, lag er voor hem aan de horizon de stad Mediolanum Santonum [= Saintes]. Zij was omgeven door een langgerekte muur met hoge torens. Het schitterende silhouet van gebouwen en villa's dat opdoemde uit de ochtendnevel: dat alles wees op een welvarend bestuur door de Romeinen. Bij het zien van al dat moois wierp Eutropius - want zo heette de pelgrim - zich op de grond. Na een intensief gebed tot de Heer stond hij op en zei hardop: "Mijn God, geef dat de inwoners van deze prachtige stad hier vóór mij niet doof blijven voor het heilige woord dat ik hun in uw naam ga brengen. Maak hun hart bereid voor de heilige geheimen die ik hun ga uitleggen. Dat uw naam al gauw met liefde door hen mag worden uitgesproken, en dat zij vanaf nu geen andere goden meer aanbidden dan alleen u."

Sint Eutropius had nog het geluk gekend Jezus zelf te hebben meegemaakt. In Saintes bestaat er een zeer oude legende. Daarin wordt verteld dat Eutropius een zoon was geweest van een Perzisch heerser. Als kind was hij door zijn oppas overgebracht naar het hof van Herodes. Daar had hij horen vertellen over Jezus van Nazareth en de wonderen die Hij deed. Hij had ernaar verlangd Hem te ontmoeten, had gevraagd of hij aan Hem kon worden voorgesteld, had zijn zegen ontvangen en zijn leer aangenomen.

Andere versies van dit verhaal weten te vertellen dat Eutropius erbij was geweest, toen Jezus het brood brak en vermenigvuldigde voor de vijfduizend (Markus 06,30-44). Het is op basis van bovenstaand verhaal ook mogelijk dat de schrijver heeft gedacht aan het moment dat er kleine kinderen bij Jezus werden gebracht, toen Hij zei: 'Laat de kinderen tot mij komen' (Markus 10,13-16).

Teruggekeerd bij zijn vader had hij deze bekeerd tot het christelijk geloof. Toen hij later was teruggegaan naar Judea, had hij gehoord dat Jezus ter dood veroordeeld was en aan het kruis gestorven. Woedend van verontwaardiging was hij weer naar Perzië vertrokken en had alle joden in zijn vaders rijk om het leven laten brengen. Teleurgesteld in de wereld had hij zich uiteindelijk tot Petrus gewend om zich bij hem aan te sluiten. Deze had hem tot priester gewijd en naar Mediolanum Santonum gezonden.

In de stad nam hij zijn intrek in een herberg. Nieuwsgierig geworden naar deze vreemde verschijning hadden zich vele bezoekers rond hem verzameld. Hij haalde een eenvoudig houten kruisje te voorschijn en begon enthousiast te vertellen over leven, werken en wonderen van onze Heer. De aanwezigen voelden zich bedrogen: daar was een of andere charlatan of idioot aan het woord. Met stokken gewapend stortten zij zich op de zendeling. Eutropius vluchtte de stad uit en bouwde op een heuvel niet ver van daar een hutje.

Ontmoedigd door zijn mislukking ging hij terug naar Rome. Petrus was intussen gestorven en opgevolgd door Clemens.

Tussen Petrus en Clemens waren intussen ook Linus († 76; feest 23 september) en Cletus († 88; feest 26 april) al bisschop van Rome geweest.

Clemens wist hem weer op te beuren, wijdde hem tot bisschop en voegde hem toe aan Sint Dionysius de Areopagiet die hij met een heel gezelschap missionarissen naar Gallië zond om er het evangelie te verkondigen.

Zo keerde Eutropius terug in zijn hut, en trok rond in de omgeving. Hij bestond het zelfs zo nu en dan weer naar de stad te gaan en het woord van God te verkondigen. Zijn eenvoud en vriendelijke uitstraling maakten toch dat een enkeling zich bij hem aansloot. Aangemoedigd door dat bescheiden succes was hij nu elke dag op straten en pleinen van de stad te vinden, en stilaan groeide de massa die hem overal volgde. De mensen begonnen hem nu 'de godsgezant' te noemen.

Op een dag drong er een meisje door de menigte heen en wierp zich voor zijn voeten. Zij was bijzonder mooi en sprak: "Goede meester, ik wil graag leerling van Christus worden. Leg mij de waarheid van zijn geheimen uit." Zij heette Eustelle en werd kort daarna gedoopt. Zij verlangde ernaar met Eutropius het harde leven van een apostel te leiden.

Nu was die Eustelle de dochter van een hooggeplaatste Romeinse magistraat. Die was woedend toen hij hoorde dat zijn dochter de aloude Romeinse goden had verruild voor die nieuwe god. Het was een belediging voor hem als vader, en voor de waardigheid van het Romeinse Rijk. Hij sommeerde haar terug te keren tot de traditionele gebruiken, maar zij weigerde en ontvluchtte uiteindelijk haar ouderlijk paleis om vlakbij Eutropius ook in een hutje te gaan wonen. Dat ontbrak er nog maar aan. Vader riep alle slagers van de stad op en gebood ze Eutropius te doden en zijn dochter naar huis terug te brengen. Zo vertrok er een joelende menigte, gewapend met knuppels, stokken, ijzeren bijlen en hakken. Eutropius lag juist geknield in gebed. Zij overmeesterden hem en lieten een regen van stenen en stokslagen op zijn hoofd neerkomen. Zij scheurden zijn lijf aan stukken en gaven hem met een hakbijl de genadeklap. Nu brak er paniek uit; niemand dacht nog aan Eustelle. De bende keerde in grote verwarring terug naar de stad, vol schrik en angst over de misdaad die men zojuist had begaan.

Die nacht borg Eustelle met enkele getrouwen het lichaam van haar geliefde leermeester en begroef het in zijn eigen hut. Haar marteldood liet niet lang op zich wachten. Zij had te kennen gegeven begraven te willen worden naast Eutropius. Zo geschiedde.'
[Gué.1880/5p:88vv]

Zijn graf was er eeuwenlang een halteplaats op weg naar Santiago de Compostela. In de Nederlandse provincie Zeeland is bij opgravingen een pelgrimsinsigne aangetroffen: een licht metalen pelgrimssouvenirtje uit Saintes met een afbeelding van de heilige.

Vooral in Bretagne geniet hij grote verering. Naast een aantal kapellen verspreid over Bretagne zijn er parochiekerken aan hem toegewijd in Saint-Ganton (Ille-et-Villaine) en te Botmeur en Berrien, Plonevez-du-Faou en Plougonven (Finistère). Te Langourla (gemeente Collinée, Côtes-du-Nord) werd tot de Franse Revolutie een armreliekhouder van hem vereerd; zijn voorspraak wordt er vooral ingeroepen tegen waterzucht. Hij heeft sinds onheuglijke tijden een heilige bron te Saint-Ganton en te Bois-Gervily (Ille-et-Villaine). In Locronan bewaart men nog een zilveren reliekhouder.

Bij een bezoek aan de St-Eutropiuskapel, zo’n vier kilometer ten westen van Allaire (Morbihan), vertelde een oud dametje dat er tegenover woonde over een mevrouw die ‘ik weet niet van hoe ver’ kwam wandelen naar het kapelletje van Sint Eutrope hier omdat ze op zijn voorspraak genezen was van ‘voeten als bloemkolen’. Om aan te geven hoe dik en opgezwollen die voeten waren, bukte zij zich voorover en dreigde daarbij haar evenwicht te verliezen…

Patronaten
Eutropius is patroon van de Franse plaats Saintes en – met Onenn – van de Bretonse plaats Tréhorenteuc.

Omdat in het Frans zijn naam doet denken aan verminkten en gehandicapten ('estropiés'), wordt zijn voorspraak vooral ingeroepen tegen deze kwalen. Daarnaast ook tegen hoofdpijn. Ook voor gevangenen en gehangenen riep men zijn hulp in. Hij zou eens een (onschuldig) ter dood gebrachte gevangene tot het leven hebben teruggebracht.

Weerspreuk(en)

'Saint-Eutrope mouillé
cérises estropiées.'
[Eutropius doorweekt,
rotte kersen gekweekt]
[TSP.1992p:48]


Bronnen
[Ain.1963p:2(spijkers-door-voetzool); B& K.1993p:160; DSB.1979p:137; Gri.1974p:221; GTM.1988nr:55; HKG.1987p:110.111; Mad.1990p:17; Pra.1988; Rld.1963; TSP.1992p:48(weerspr).92.93; Dries van den Akker s.j./2010.04.20]

© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen

VoorwoordHoe wordt men heilig?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen