×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Maximus (ook Maximos) van Efese (ook van Asia, Koopman of van Lampsacus), Klein-Azië; koopman & martelaar; † 250.
Feest 30 april & † 14 mei & 28 september.
Van hem zijn Acta bewaard gebleven, een letterlijk verslag van zijn proces. Historisch gesproken maakt het geschrift een geloofwaardige indruk: het begint met de gebruikelijke vragen bij een dergelijke verhoor; eerst doet de gerechtsdienaar nog vriendelijke pogingen de verdachte tot andere gedachten te brengen; als dat niet lukt wordt de verdachte onder druk gezet met dreigementen van folteringen, die soms ten uitvoer worden gebracht; pas als de verdachte te kennen geeft niet van wijken te weten, volgt de doodstraf en de executie. In dit geval wordt de geloofwaardigheid nog verhoogd door het feit, dat er geen sprake is van wonderen of miraculeuze omstandigheden. Zij het dan, dat de eenvoudige koopman vasthoudt aan zijn geloof in Christus en dat de namen van de twee mannen die tegenover elkaar staan, een woordspeling opleveren: stadhouder Optimus (= 'de beste') tegenover christengelovige 'Maximus (= 'de grootste').
Het geschrift diende natuurlijk om medechristenen te stichten en te bevestigen in het geloof. Indirect wordt dat bekrachtigd door het vonnis van de proconsul: het dient tot voorbeeld voor de christenen. In zijn ogen een afschrikwekkend, in de ogen van de mede-gelovigen een navolgenswaardig voorbeeld.
Maximus wordt tussen de regels door voorgesteld als een andere Christus: hij is een gewone man uit het volk, moet terechtstaan tegenover de Romeinse overheden, wordt gemarteld, wordt buiten de stad ter dood gebracht en sterft op gewelddadige wijze in het vooruitzicht van een opstanding tot een eeuwig leven bij God.
Procesverslag
"Keizer Decius had het onzalige idee gekregen de christelijke godsdienst met wortel en tak uit te roeien. Voor heel zijn rijk vaardigde hij een edict uit, dat alle christenen hun godsdienst moesten afzweren, en de Romeinse goden de verschuldigde eer moesten bewijzen. Zo niet dan wachtte hun de doodstraf. Naar aanleiding van dit edict maakte Maximus luid en duidelijk bekend dat hij dienaar van Christus was en wenste te blijven. Hij was een gewone man uit het volk, van beroep koopman. Onmiddellijk werd hij ingerekend en voor stadhouder Optimus geleid, de proconsul van Asia.
Proconsul: 'Hoe heet u?'
Maximus: 'Ik heet Maximus.'
Proconsul: 'Van welke maatschappelijke stand bent u?'
Maximus: 'Ik ben een vrij man, maar slaaf van Jezus Christus.'
Proconsul: 'Wat is uw beroep?'
Maximus: 'Ik ben een man van het volk, en leef van mijn handeltje.'
Proconsul: 'Bent u christen?'
Maximus: 'Inderdaad, zij het als zondaar.'
Proconsul: 'En u hebt niet gehoord van de edicten die sinds kort zijn uitgevaardigd?'
Maximus: 'Wat voor edicten? Wat zeggen die dan?'
Proconsul: 'Dat alle christenen hun bijgeloof moeten afzweren, en slechts één heer moeten dienen, aan wie iedereen gehoorzaamheid verschuldigd is, en dat iedereen zíjn godsdienst moet aanhangen.'
Maximus: 'Inderdaad, dat schandelijke en onrechtmatige edict is mij bekend. Dat bracht mij er juist toe mij in het openbaar als christen bekend te maken.'
Proconsul: 'Als u dus op de hoogte bent van de strekking van deze edicten, hoeft u alleen nog maar even te offeren aan de goden.'
Maximus: 'Er is maar één God waar ik offers aan breng. Aan hem heb ik mij met hart en ziel toegewijd en opgeofferd van jongs af aan.'
Proconsul: 'Nogmaals zeg ik U; breng een offer als uw leven u lief is. Mocht u weigeren, dan zie ik mij genoodzaakt u onder druk te zetten door foltermethoden te gebruiken.'
Maximus: 'Dat is eigenlijk precies waarnaar ik altijd verlangd heb. U kunt me werkelijk geen groter plezier doen dan me uit dit ellendige, broze leven te verlossen. Want dan zal ik overgaan naar een leven van eeuwig geluk.'
Toen liet de proconsul hem een aantal stokslagen toedienen. Elke klap werd door de rechter kracht bijgezet door te roepen: 'Offer, Maximus! Offer!'
Maar Maximus antwoordde: 'U vergist zich wanneer u meent dat deze klappen mij pijn doen. Wat ik lijd voor Jezus Christus is geen beproeving, maar een troost. Nee, als ik zo dom zou zijn ook maar een duimbreed af te wijken van Christus' wetten, zoals die staan opgetekend in het evangelie, dan zou ik de eeuwige straf moeten ondergaan.'
Nu liet de proconsul hem op een schavot plaatsnemen. En terwijl hij hem allerlei pijnigingen liet toebrengen, herhaalde hij steeds maar:
'Erken je vergissing. Laat die stomme stijfkoppigheid van je toch varen. Breng een offer en red je leven.'
Maar Maximus ging er even vaak tegenin: 'Ik zou mijn leven pas echt verliezen, als ik zo'n offer bracht. Ik wil het juist redden. Daarom offer ik niet. Denk maar niet dat uw stokken, uw ijzeren haken of uw vlammen me deren. Want Christus' genade is in me, en zij zal me uit uw handen redden. Dan zal ik van hetzelfde geluk mogen genieten, waar nu al zoveel heiligen in delen. Die hebben op deze zelfde plaats gestaan. En ook zij hebben uw wrede geweld overwonnen. Het zijn hun gebeden die mij nu op dit moment al die kracht en moed geven, zoals u ziet.'
De proconsul kwam toen officieel tot het volgende vonnis:
'De goddelijke barmhartigheid van onze onoverwinnelijke vorsten schrijft voor dat deze man hier, die niet wenst te gehoorzamen aan hun heilige edicten en bijgevolg weigert een offer te brengen aan onze grote Diana, doodgestenigd moet worden om als voorbeeld te dienen voor de christenen.'
Sint Maximus werd vervolgens opgepakt door een bende trawanten; zij voerden hem de stad uit, waar hij onder het geweld van de stenen, die op hem neerkwamen, de geest gaf."
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen