× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contactzoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1886  Pontianus van Ngondwe en 21 anderen

Pontianus (ook Pontien) Ngondwe, Boeganda, Oeganda; een van de Twee-en-twintig Martelaren van Oeganda; † 1886.

Feest † 25 mei & 3 juni (met de andere martelaren van Oeganda).

In de jaren zestig en zeventig van de 19e eeuw trok de beroemde ontdekkingsreiziger Stanley door het grote merengebied van zwart Afrika. Hem viel daarbij op, hoe intelligent en nieuwsgierig de zwarte bevolking was. Vooral waar het ging om religieuze zaken. Vandaar dat hij als goed christen in zijn verslagen, die verschenen in de Engelse krant The Daily Telegraph opriep: "Stuur zendelingen!"

In 1877 waren de eerste anglicanen naar Boeganda, in het centrum van het huidige Oeganda, gegaan. Daar woonde ook de vorst. Twee jaar later bereikten de Witte Paters het gebied. Na aanvankelijke strubbelingen sloten deze twee groepen al gauw vriendschap, omdat ze in hun missionering geen verdeelde Christus wilden preken.

Stanley had goed gezien. Vooral de jonge mensen waren nieuwsgierig. Zij hunkerden naar vooruitgang en ze meenden dat die te vinden was bij de Europeanen met hun godsdienstige inzichten en praktijken. Een van de eersten was Carolus Lwanga, een jongeman uit de hogere maatschappelijke kringen, die een baan had aan het hof van koning - de inlanders spraken van de Kabake - Moetesa I. Hij stond in dienst van de majordomus Jozef Moekasa, die al eerder tot het christendom was overgegaan.

Kabake Mutesa wist niet goed wat hij aan die Europeanen had. Uiteindelijk vreesde hij dat die zendelingen alleen maar spionnen waren, die moesten kijken hoe zijn land het beste door de veel machtiger Europese landen kon worden veroverd. Hij hechtte dan ook het liefst geloof aan dergelijke geruchten. Met als gevolg dat hij uiteindelijk in 1882 alle vreemdelingen uit zijn land verjoeg.

Toen hij twee jaar later stierf, werd hij opgevolgd door zijn zoon, Kabake Mwanga I. Deze was van de jongere generatie. Hij hoopte dat de vreemdelingen vernieuwingen zouden brengen, en haalde dus alle vreemdelingen weer terug. Met name de Witte Paters was hij uitermate vriendelijk gezind. Hij begon zelfs zijn onderdanen aan te sporen hun godsdienst aan te nemen.

Nu begonnen de gevestigde machten te vrezen dat zijn hun invloed zouden verliezen. Zij verspreidden geruchten dat er een gewapende Europese invasie op handen was. De jonge Kabake werd bang en gaf bevel alle vreemdelingen in zijn land te doden. Honderden bekeerlingen kwamen om; hijzelf had een actief aandeel in de moordpartijen. Toen de kabake hoorde, dat de anglicaanse bisschop James Hannington met een aantal zendelingen vanuit het oosten onderweg was naar zijn gebied, gaf hij bevel de hele expeditie uit te moorden. Dat gebeurde op 29 oktober 1885.

Majordomus Mukasa begon de kabake openlijk verwijten te maken over zoveel zinloos geweld. Dit was de aanleiding waarop de vorst had gewacht. Hij had in de afgelopen tijd een enorme hekel aan hem gekregen. Mwanga hield namelijk veel van intieme omgang met jongetjes. Vanuit zijn christelijke achtergrond had majordomus Mukasa daar een grondige afkeer van, en deed alles om de jongens uit de handen van de vorst te houden. Dat had veel kwaad bloed gezet. Nu de majordomus ook nog zo vrijpostig was om zijn vorst in het openbaar de les te lezen over de moordpartijen, liet hij hem arresteren en op 15 november onthoofden. Juist enige dagen tevoren had de dappere martelaar zijn vertrouweling onder de pages, Charles Lwanga, nog het doopsel toegediend.

Charles Lwanga bleek uit hetzelfde hout gesneden als zijn meester. Hij gaf zijn mede-pages geloofsonderricht en stelde als goed christen op zijn beurt allerlei pogingen in het werk om de pages uit de buurt van de kabake te houden. Zodra hij meende dat het verantwoord was, doopte hij een page. In het voorjaar van 1886 was kabake Mwanga het zat. Toen hij merkte dat nu ook al de zestienjarige page Dionysius Sseboeggwawo een van zijn meest geliefde knapen godsdienstles gaf en hem dus op het hart drukte niet toe te geven aan de erotische verlangens van de kabake, liet deze hem doodslaan. Nu begon er een ware christenjacht. Slachtoffers werden de page Gonzaga Gonza, een lijfwacht en zelfs een rechter: Mathias Mulumba. Deze laatste werd op afschuwelijke wijze doodgemarteld in de heuvels van Kampala.

Een paar dagen later liet de kabake alle pages voor zich aantreden. Met barse stem beval hij dat alle christenen onder hen uit de rij naar voren moesten treden. Onverschrokken gaven negen pages gehoor aan dat bevel. Op de vraag of zij wensten vast te houden aan hun christengeloof, antwoordden zij met mannenmoed: "Tot in de dood!" Anderen werden bij hen gevoegd. Vervolgens werden ze op transport gesteld naar het vijftig kilometer verderop gelegen Namugongo. Onderweg werden ze al door hun bewakers getreiterd en mishandeld. Maar dat was nog niets vergeleken bij de folteringen die hun nog te wachten stonden. Een voor een werden ze in rieten matten gevlochten en boven en smeulend vuur gehangen, zodat ze heel langzaam levend zouden verbranden.

Pontianus was afkomstig uit de familie van de zilverreiger en lid van de koninklijke lijfwacht. Hij werd in elkaar geslagen en tenslotte met een lans doorstoken, veertig jaar oud.


© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen

VoorwoordHoe wordt men heilig?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen