×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Franciscus (ook Francisco) Pacheco sj, Nagasaki, Japan; martelaar met Giovanni-Battista Zola, Vincentius Caun, Balthasar de Torres, Michael Tozo, Gaspar Sadamatzu, Johannes Kinsaco, Paulus Xinsuki, Petrus Rinscei en nog negen andere medechristenen, onder wie de jonge Luís; † 1626.
Feest 4 februari (met alle jezuïeten missionarismartelaren) & † 20 juni.
Francisco Pacheco was afkomstig uit het Portugese plaatsje Ponte do Lima. Zijn vader heette Garcia Lopes Pacheco, zijn moeder Maria Borges de Mesquita. Op 30 december 1585 trad hij te Coïmbra in bij de jezuïeten. Zeven jaar later vertrok hij nog als student filosofie naar de missie van Achter-Azië. In India ontving hij de priesterwijding. Zijn theologiestudie rondde hij af te Macao. Vervolgens werkte hij enige jaren als missionaris te Japan. Hij wist er veel mensen tot Christus te brengen. Hij keerde terug naar Macao omdat hij benoemd werd tot rector van het jezuïetencollege aldaar. In 1612 werd hij ontheven van die taak en ging hij weer terug naar Japan. Op verzoek van de paus werd hij daar in 1621 aangesteld als provinciale overste van de jezuïeten.
Omdat in die tijd het aantal christenen in Japan al was uitgegroeid tot meer dan twee miljoen, begon de Shogun er een geduchte dreiging in te zien. Hij vaardigde het zogeheten vreemdelingenbevel uit en besloot tot een vervolging. Pater Pacheco werd gearresteerd in december 1625. Tijdens zijn gevangenschap bracht men hem over naar de regeringsstad Nagasaki; in de daarop volgende dagen werden er steeds meer arrestanten bij hen gevoegd. Naast de jezuïeten die hierna worden vermeld, zaten er ook enige inlandse christenen tussen; onder wie een jongen met de naam Luís. Uiteindelijk werden ze op 20 juni van het jaar 1626 veroordeeld tot de brandstapel. Op 17 juli 1867 werden ze door Paus Pius IX († 1878; feest 7 februari) zalig verklaard.
Tot zijn gezellen behoren:
Giovanni-Battista Zola, afkomstig uit Brescia, Italië. Lange tijd wist hij op slimme manieren te ontsnappen aan de naspeuringen van de Japanse christenvervolgers. Tenslotte werd hij toch opgepakt en tezamen met de anderen ter dood gebracht.
Vincentius Caun, een koreaan. Hij was tijdens de oorlog tussen Korea en Japan krijgsgevangen gemaakt en had zich tot Christus laten bekeren. Tijdens zijn werk in China leerde hij Chinees lezen en schrijven. Toen hij na een aantal jaren missie in Japan werd gearresteerd en de gouverneur ter plaatse zijn talenkennis bemerkte, vroeg deze hem om diens secretaris te worden. Vincentius weigerde. Daarop werd hij gemarteld en bij de anderen opgesloten. Hij stierf tegelijk met hen.
Balthasar de Torres uit het Spaanse Granada. Hij had sinds 1600 als ijverig missionaris in Japan gewerkt. In het voorjaar van 1626 werd hij opgepakt en tenslotte met de anderen veroordeeld tot de marteldood.
Michael Tozo, een japanner. Van jongs af aan was hij catechist geweest in het gezelschap van verschillende paters. Hij werd tenslotte tezamen met pater Torres gearresteerd, en uiteindelijk omgebracht.
Gaspar Sadamatzu, een Japanse jezuïetenleerling die uiteindelijk zelf tot de orde was toegetreden. Omdat hij Japans kon schrijven was hij secretaris van de provinciaal geworden. Tezamen met hem werd hij gearresteerd op 18 december 1525, en op 20 juni van het volgende jaar geëxecuteerd.
Johannes Kinsaco, eveneens Japanner van geboorte. Op het moment dat broeder Sadamatzu werd gearresteerd, was hij als 21-jarige catechist in zijn gezelschap. De soldaten die de arrestatie verrichten, vroegen aan broeder Sadamatzu wat die jongeman bij hem moest. Broeder Sadamatzu probeerde het leven van zijn jonge vriend te redden door te zeggen, dat hij zomaar een huisknechtje was. Maar Johannes zelf sprak: "Ik ben al heel lang bij de paters. En ik ben niet van plan ze nu in de steek te laten." Hij werd aan het aantal gevangen toegevoegd en met de anderen op 20 juni gedood.
Paulus Xinsuki, een Japanse catechist. Ook hij werd gesnapt en met de anderen gevangen genomen en gedood.
Petrus Rinscei: als Japanse catechist was hij bij de anderen gevangen gezet. In de gevangenis vroeg hij om toelating tot de jezuïetenorde. Zo stierf hij als jonge jezuïet.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen