× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1900  Martelaressen Bokseropstand en anderen

Info afb.

Martelaressen van de Bokseropstand tezamen met twee bisschoppen, enkele paters en broeders en huishoudelijke hulpen, Tai-Yuan-Fou, provincie Chansi, China; † 1900.

Feest 8 (Marie-Adolphine Dierckx: Nederland) & 9 juli & 10 juli (Maria-Amandina Jeuris: bisdom Hasselt)

Het betreft hier zeven zusters die op 9 juli 1900 tezamen met twee bisschoppen, enkele paters en broeders en huishoudelijke hulpen bij de revolte van de Boksers de marteldood stierven. Deze opstand richtte zich vooral tegen de buitenlanders; men ontzag ook de missieposten niet. Een andere bekende martelaar van diezelfde opstand is de Nederlandse bisschop Ferdinand Hamer, apostolisch vicaris van Zuid-West-Mongolië.

De Bokseropstand ontleent zijn naam aan het geheime 'Genootschap der Eendrachtige Vuisten'. De leden hiervan maakten tijdens hun oefeningen en rituelen bewegingen die de Engelse waarnemers het meest aan boksbewegingen deden denken: vandaar de 'Boksers'. De Boksers waren zeer bijgelovig en wraakzuchtig. Zij schreven alle natuurrampen van hun dagen, zoals extreme droogteperiodes en overstromingen, toe aan de 'vreemde duivels', waarmee zij de blanke westerlingen bedoelden. Hun uitvindingen en nieuwigheden (zoals bv. telegraafpalen en spoorwegen) zouden de traditionele natuurgeesten vertoornd hebben. Bovendien waren al die westerse vernieuwingen een ramp voor de Chinese economie. Reden temeer voor de Boksers om zich tegen de brengers ervan te keren. Bij hun streven ondervonden zij de machtige steun van de keizerin-weduwe Tzeu-hi.

Een andere bekende martelaar van diezelfde opstand is de Nederlandse bisschop Ferdinand Hamer, apostolisch vicaris van Zuid-West-Mongolië.

Op de Turijnse tentoonstelling van 1898 werd bekend dat er een aantal Zusters Franciscanessen Missionarissen naar de franciscaanse Chansi-missie in China gestuurd zou worden om er een hospitaaltje te beginnen. De groep bestond uit zeven zusters, van wie Zuster Hermine (gedoopt Irma) Grivot overste was. Zij was een française uit Beaune, Frankrijk; op het moment van haar dood 34 jaar oud.

De andere zes waren:

Maria van Ste-Nathalie (gedoopt Jeanne-Marie) Guerguin uit St-Brieuc, Bretagne, Frankrijk.

Marie-Adolphine (gedoopt Anna Catharina; roepnaam Kaatje) Dierckx uit Ossendrecht, Nederland.

Maria Amandina (gedoopt Pauline; roepnaam Plinneke) Jeuris uit Schakkebroek bij Herk-de-Stad, België.

Maria Chiara (gedoopt Celina) Nanetti uit Parma, Italië.

Maria de la Paix (gedoopt Marianna) Giuliani uit Bolsena, Italië.

Maria van St-Just (gedoopt Anna) Moreau uit Nantes, Frankrijk.

Gebeurtenissen

In het najaar van 1898 scheepten zij zich in. Op 15 april 1899 arriveerde het gezelschap te Sjanghai. Uiteindelijk bereikte men op de 4e mei de plaats van bestemming, Tai-nien-fou, de hoofdstad van de Chansi-provincie. De zusters openden een apotheekje en brachten een vervallen weeshuis weer op orde.

Aan de rust kwam een einde, toen er een nieuwe gouverneur werd benoemd. Hij verbrak de goede betrekkingen met de Europeanen en haalde de Boksers naar zijn gebied. Dezen begonnen onmiddellijk met hun stemmingmakerij tegen de vreemdelingen en al gauw was een niet-chinees niet meer veilig op straat. Het weeshuis van de zusters werd ontruimd; de weeskinderen elders ondergebracht met het oog op hun 'wederopvoeding'.

Niet lang daarna kreeg de plaatselijke bisschop, Mgr Grassi, een brief van de gouverneur dat de Europeanen overgebracht zouden worden naar een veiliger oord. In één van de daarop volgende nachten werden de zeven zusters op transport gezet, tezamen met de beide bisschoppen, enige paters en broeders en nog vijftien meisjes. Zij allen hebben zich heel duidelijk gerealiseerd wat hun te wachten  stond. Terwijl de gevangen binnen hun gebeden deden en elkaar moed inspraken, klonk buiten almaar dreigender de roep van de massa: "Dood aan de Europeanen!"

Op 9 juli van het jaar 1900 was het zover. Soldaten drongen naar binnen, bonden de gevangenen aan handen en voeten en sleepten ze naar buiten om ze door de straten van de stad te sleuren onder gehuil, gejoel en getreiter van het volk. Zo werden ze voorgeleid aan de gouverneur. Mgr Fogolla zei hem nog: "Wees bedacht op uw heil: als u ons doodt, zal dat niet ongestraft blijven!" Daarop raakte de gouverneur  buiten zinnen van woede. Hij schreeuwde dat ze allemaal doodgeslagen moesten worden: nu! Dat gebeurde. De soldaten begonnen in het wilde weg op de gevangenen in te slaan en te hakken tot er geen één meer in leven was.

Op 24 november 1946 werden zij tezamen met 28 andere martelaren van de Bokseropstand door Paus Pius XII zalig verklaard.

We vermelden nog: Andreas Bauer, Antoninus Fantosanti, Caesidius Giacomantonio, Elias Facchini, Franciscus Fogolla, Franciscus Tciang-Iun, Gregorius Grassi, Jacobus Ien-Kutun, Jacobus Tciao-Tcieum-Sin, Johanna Kerguin, Johannes Tciang (1), Johannes Chiang (2), Johannes Van, Jozef Gambaro, Matthias Fun-Te, Patricius Tun, Petrus Tchang-Pau-Nien, Petrus-U-Ngan-Pau, Petrus Van-al-Man, Philippus Tciang, Simon Tcing, Theodorus Balat en Thomas Sen.

[Bav.1989p:42-45; Bvl.1987p:21-22; EnF.1984; Gmk.1993p:5; Lin.1999; Dries van den Akker s.j./2009.06.23]

Afzonderlijke personen

Marie-Adolphine (gedoopt Anna Catharina; roepnaam Kaatje) Dierckx uit Ossendrecht, Nederland.

Zij werd op 3 maart 1866 als Kaatje Dierckx geboren te Ossendrecht. Reeds op driejarige leeftijd bleef zij met haar broertjes en zusjes als wees achter. Ze werd opgenomen in een arbeidersgezin. Na haar lagere school ging ze werken op de fabriek in het dorp. Later kreeg zij een betere betrekking te Antwerpen. Maar altijd bleef zij het eenvoudige, vrome meisje dat zij van jongs af aan was geweest. In 1893 trad ze in diezelfde stad in bij de Zusters Franciscanessen Missionarissen van Maria. Ze kreeg de naam Zuster Marie Adolphine. Zij behoorde tot de zeven zusters die werden uitgekozen om de Italiaanse bisschop Mgr Fogolla als missionarissen te vergezellen naar China. Uit haar uitlatingen voor en bij het vertrek blijkt duidelijk dat zij er rekening mee hield dat de onderneming best wel eens in martelaarschap kon eindigen. Waren er in de maanden tevoren al niet verontrustende berichten binnengekomen over gewelddadigheden van zogeheten Boksers?

In Marie-Adolphine's geboortehuis te Ossendrecht is sinds 1966 een kapelletje ingericht ter ere van haar. Sinds 2 maart 1989 is zij ook te zien in de zogeheten eregalerij bovenin de apsis van de kathedrale Sint Bavo-kerk te Haarlem.

[000»jrb;104;125p:21-22;159p:42-45;217p:5;500; Dries van den Akker s.j./2008.02.10]

Maria Amandina (gedoopt Pauline; roepnaam Plinneke) Jeuris uit Schakkebroek bij Herk-de-Stad, België.

Zij werd op 28 december 1872 geboren in het Belgische plaatsje Schakkebroek vlakbij Herk-de-Stad. Bij haar intrede in het klooster nam zij de naam aan van Zuster Maria Amandina.

Amandina wordt aangeroepen door moeders die voor hun kinderen goede raad en geluk willen verkrijgen.


Bronnen
[000; 014; 125p:20-21; 237p:29]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen