× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contactzoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 180  Martelaren van Scilli

Info afb.

Martelaren van Scilli, Afrika: namelijk: Speratus, Nartzalus, Cittinus, Donata, Secunda & Vestia, alsmede Veturius, Felix, Aquilinus, Laetantius (ook Lactantius), Januaria & Generosa; † 180.

Feest 17 juli.

Deze groep martelaren was afkomstig uit het plaatsje Scilli, gelegen iun de Romeinse provincie Africa (= het huidige Noord-Afrika). Daar woedden in aan het begin van de tachtiger jaren van de 2e eeuw - de eerste jaren van de ambtsperiode van keizer Commodus - felle christenvervolgingen. Ze werden gearresteerd en voor verhoor overgebracht naar de hoofdstad Carthago. Van hun proces is een verslag bewaard gebleven. Het is zo kort en bondig, dat we hier wellicht te maken hebben met een letterlijke verslaglegging. In dat geval is het waarschijnlijk door de eerse christenen bewaard om rond te sturen naar broeders en zusters van andere kerken.

Als het verhoor begint, lijkt er al het nodige achter de rug. De gouverneur valt met de deur in huis. We mogen aannemen dat in de dagen daarvoor de persoonlijke gegevens waren opgetekend en dat ze bij die gelegenheid officieel hadden laten vastleggen dat ze christen waren en dus niet aan de Romeinse goden hadden willen offeren. Bij Romeinse overheden treffen we vaak onbegrip aan, dat mensen voor zoiets onbenulligs hun leven over hadden. In de meeste gevallen zijn ze er niet op uit bloed te laten vloeien. Vaak proberen ze hun arrestanten tot andere gedachten te brengen. Daarbij waren folteringen niet ongebruikelijk. Pas als ze geen andere oplossing meer zagen veroordeelden zij die onverbeterlijke dwazen tot onthoofding door het zwaard.

Tegen het eind van het verhaal blijkt dat er nog meer christenen op hun terechtstelling zaten te wachten. Hun namen worden toegevoegd aan de lijst van de oorspronkelijke zes. Het kan ook zijn dat ze later op dezelfde manier omkwamen en dat ze gemakshalve bij de andere zes zijn bijgeschreven, zodat ze allen tegelijk elk jaar op hun geboortedag voor het eeuwig leven konden worden gevierd.

Verslag

'Tijdens het consulaat van Preasens (zijn tweede) en Claudianus werden op 17 juli in het kantoor van gouverneur Saturninus voorgeleid: Speratus, Nartzalus (ook Nartallus) en Cittinus alsmede Donata, Secunda en Vestia. De gouvernuer zei: "U kunt gratie krijgen van onze heer de keizer als u uw gezond verstand weer gebruikt."

Speratus antwoordde: "Nooit hebben wij kwaad gedaan of zijn we medeplichtig geweest aan enig onrecht. Wij hebben nooit vervloekt; ja zelfs bij tegenspoed hebben wij ons dankbaar opgesteld uit hoogachting voor de keizer."

Gouverneur Saturninus antwoordde: "Ook wij zijn diep-godsdienstig, en wat meer is, onze godsdienst is waarachtig. Wij zweren bij de beschermgeest van de keizer en bidden voor zijn gezondheid. Dat moet u ook doen."

Speratus hernam: "Als u zo vriendelijk zou zijn naar mij te willen luisteren, zal ik u vertellen over een mysterie dat pas echt waarachtig is."

Saturninus zei daarop: "Als u maar niet begint af te geven op onze mysteriegodsdiensten. Zweer nu maar liever gewoon bij de beschermgeest van onze keizer."

Speratus begon: "Het rijk van deze wereld erken ik niet. Veeleer ben ik een dienaar van de God die geen mens ooit heeft gezien, en die ook met het menselijk oog niet waargenomen kan worden. Gestolen heb ik niet en bij elke transactie betaal ik netjes belasting, omdat ik mijn Heer hoogacht, de keizer van alle koningen en alle volkeren."

Nu wendde Saturninus zich tot de anderen: "U kunt dit geloof beter opgeven." Maar Speratus kwam ertussen: "Een geloof is slecht, wanneer het op moord uit is en aandringt op valse getuigenissen."

Saturninus herhaalde: "Doet niet mee aan deze waanzin."

Cittinus antwoordde: "Wij hebben voor niemand anders ontzag dan voor de Heer onze God die in de hemelen is."

Donata sprak: "Wij brengen eer aan de keizer als keizer, maar ontzag hebben wij voor God."

En Vestia voegde eraan toe: "Ik ben christin."

En Secunda: "En wat ik ben, daar heb ik zelf voor gekozen."

De gouverneur Saturninus sprak tot Speratus: "Blijft u erbij christen te willen zijn?"

Speratus antwoordde: "Ik ben en blijf christen!" En alle anderen stemden met hem in.

Daarop vroeg Saturninus: "Weet u zeker dat u geen uitstel wilt om u nog eens te beraden?"

Waarop Speratus weer: "Zo'n zaak van gerechtigheid behoeft verder geen beraad."

Nu vroeg Saturninus: "Wat hebt u daar in die tas?"

Speratus antwoordde: "Boeken en brieven van Paulus, een rechtvaardig man."

Speratus drong aan: "Neem toch dertig dagen uitstel; misschien bedenkt u zich toch nog."

Wederom sprak Speratus: "Ik ben christen!" En weer gaven alle anderen blijk van hun instemming.

Toen las gouverneur Saturninus gezeten aan een schrijftafeltje het vonnis voor: "Aangezien Speratus, Nartzalus, Cittinus, Donata, Vestia, Secunda en de overigen die bekend hebben dat ze als christen leven, daarin halsstarrig blijven volharden, ofschoon hun de gelegenheid werd geboden om tot de levenswijze van de Romeinen terug te keren, heb ik besloten hen ter dood te laten brengen met het zwaard."

Speratus verzuchtte: "God zij dank!"

En Nartzalus riep: "Vandaag nog zullen wij bloedgetuigen zijn in de hemel. Dankzij God."

Nu liet Saturninus een heraut omroepen: "Speratus, Nartzalus, Cittinus, Veturius, Felix, Aquilinus, Laetantius (ook Lactantius), Januaria, Generosa, Vestia, Donata en Secunda worden heden terechtgesteld."

Gezamenlijk antwoordden zij: "God zij dank." En zo hebben zij allemaal de krans van het martelaarschap ontvangen en ze heersen nu met de Vader en de Zoon en de Heilige Geest in alle eeuwen der eeuwen. Amen.'

[naar B&B.1988p:51vv]

Ze worden beschouwd als de eerste martelaren van de Afrikaanse kerk en vereerd als proto-martelaren van Numidië. Sint Augustinus van Hippo († 430; feest 28 augustus) kwam meermalen preken in de boven hun graf gebouwde basiliek.


Bronnen
[B& B.1988; Bri.1953; Frm.1996; HMA.1910p:57; Lin.1999; Rge.1941p:109.239; Dries van den Akker s.j./2004.01.14]

© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen

VoorwoordHoe wordt men heilig?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen