×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Sabina van Vindena (ook van Rome of van Terni), Rome, Italië; martelares; † 126 of 127.
Feest 29 augustus & 3 september (tezamen met Serapia: dag van de inwijding van de Santa-Sabina-kerk te Rome).
Geschiedenis
Op 3 september van het jaar 430 werd ter ere van Sabina een kerk gebouwd op de Aventijnse heuvel te Rome. Hij staat waarschijnlijk op de plaats van haar woonhuis, dat zij als kerkje had laten inrichten. Wie thans de fraaie vroegchristelijke basilica bezoekt, leest aan de ingang, dat de kerk werd gebouwd door Petrus van Illyrië. In mozaïek afgebeeld ziet de bezoeker twee vrouwengestalten in purperen gewaad, de kleur van Romeinse hoogwaardigheidsbekleders; zij stellen de geloofsgemeenschap uit de Joden en de heidenen voor. Misschien heeft Sabina zelf wel model gestaan voor deze waardige vrouwen, want zij schijnt een hooggeplaatste Romeinse matrone geweest te zijn. Uit dit alles kunnen we afleiden hoe oud haar verering al is. Maar er zijn nauwelijks historisch betrouwbare feiten over haar bekend.
Weliswaar zijn er van haar marteldood akten bewaard gebleven, maar geschiedkundigen nemen aan dat ze op legende berusten.
Sabina was een dochter van een zekere Herodes en huwde met Valentinus, een Romeins krijgsman, die het ver had gebracht in de maatschappij; hij stond in hoog aanzien. Vandaar dat Sabina een luxueuze levensstaat kon voeren; zij hield van pracht en praal en pronkte er graag mee. De zeeën van tijd die haar ter beschikking stonden, bracht ze graag door met onophoudelijk bevelen geven aan haar huishoudelijk personeel. Aan elke gril die haar inviel, moest het onmiddellijk voldoen. Na het overlijden van haar man trok zij zich terug op haar landgoed in Umbrië en genoot van luxe en overdaad.
De legende merkt lichtelijk ironisch op dat zij tot het type vrouwen behoorde dat temidden van haar bezoek graag over ethische principes praatte in de mening dat je ze daarmee ook al meteen in praktijk bracht, terwijl ze intussen het lagere volk verachtte. Haar leefregels ontleende zij aan wat in haar kringen gebruikelijk was. Haar slaven en slavinnen waren alleen maar praktisch en nuttig; ze hadden geen menselijke betekenis voor haar, hoewel ze hen niet - zoals anderen in haar omgeving - mishandelde of afbeulde. Met één van haar slavinnen had ze zelfs zoiets als vriendschap gesloten; ze was haar vertrouwelinge. En zij zou een ommekeer brengen in haar leven.
Serapia probeerde nooit bij haar meesteres in het gevlei te komen, zoals onder slavenpersoneel juist gebruikelijk was; ze was rechtuit, ging volkomen haar eigen gang en liet zich nooit tot dingen overhalen die tegen haar levensovertuiging ingingen. Op zulke momenten zei ze in alle eenvoud en duidelijkheid dat ze geen dingen deed die God haar zou verbieden. Voor het overige voerde zij alles wat haar werd opgedragen uit met grote nauwkeurigheid en aandacht, al waren het de moeilijkste dingen, en behield daarbij een opgewektheid die anderen jaloers maakten. Pesterijen verdroeg zij met grote gelijkmoedigheid, onderging onrechtvaardige behandelingen zonder zich te beklagen en scheen juist het meeste te houden van diegenen die haar het slechtste behandelden. Ze stak de helpende hand toe waar ze kon, besteedde veel aandacht aan ouderen en zieken en hield zich afzijdig van zaken waar haar medeslaven juist zo schaamteloos van genoten. Zij was dus als één van de weinigen 's nachts alleen; dan deed ze haar gebeden. Soms werd ze zo door de opkomende zon verrast. De weinige keren dat ze vrij had, begaf zij zich naar de samenkomsten van de christenen om er deel te nemen aan de offermaaltijd en naar de uitleg van de heilige boeken te luisteren.
Dit gedrag trok de aandacht van Sabina. Zij was nieuwsgierig naar het geheim van Serapia. Ze vroeg er dus naar. Het meisje dat al die tijd om de bekering van haar meesteres had gebeden, zag hoe haar gebed werd verhoord en hoe zij zelf een werktuig van God mocht zijn. Geduldig vertelde zij wat zij wist en wijdde haar in in alle geheimenissen van de christelijke godsdienst. Sabina was diep getroffen door de schoonheid en waardigheid van alles wat haar slavinnetje vertelde. Zoiets had ze nog nooit gehoord, er zelfs geen flauw vermoeden van gehad dat zoiets kon bestaan. Vanaf dat moment wilde ze niets liever dan zelf eens naar zo'n samenkomst van christenen toegaan; het zelf meemaken. En zo vergezelde zij in één van de daarop volgende nachten haar slavin op haar tocht naar de onderaardse begraafplaatsen; want daar, op de graven van hun overleden broeders en zusters, hielden de christenen hun geheime bijeenkomsten. Wat ze meemaakte overtrof nog de voorstellingen die ze zich ervan had gemaakt. De genegenheid en liefde die deze mensen uitstraalden, waren haar volkomen onbekend: die kende de Romeinse wereld zo niet! Tenslotte gaf zij zich over aan de stem van haar hart, liet zich inwijden in de geheimen van de christelijke godsdienst en ontving tenslotte het doopsel om christin te worden.
Serapia was niet langer haar slavin, maar haar zuster in Christus. Onmiddellijk gaf zij al haar slaven de vrijheid en haar vermogen liet zij ten goede komen aan de armen. Goed doen werd haar grootste vreugde.
Toen braken onder keizer Hadrianus christenvervolgingen uit. Hij meende namelijk dat het een soort joden waren; en daar had hij een geweldige hekel aan, omdat ze aldoor in opstand kwamen en er het grootste genoegen in schenen te scheppen om tot kalmte gemaand te worden. Al heel wat christengelovigen waren intussen het slachtoffer geworden, toen ook Serapia op last van de stadhouder werd gearresteerd. Zij had de aandacht op zich gevestigd doordat zij dag en nacht de gevangen en ter-dood-veroordeelde christenen had verzorgd, getroost en opgezocht. Op het moment dat Sabina dit vernam, snelde zij naar het paleis van de stadhouder en smeekte hem haar net als haar zuster Serapia in de boeien te slaan, zodat zij tegelijk voor Christus hun leven zouden kunnen geven. Maar de stadhouder was beducht voor haar hoge maatschappelijke positie. Niet dat hij dat zei. Hij maakte haar belachelijk en nam haar niet serieus. Toen zij niet tot zwijgen gebracht kon worden, liet hij haar uit de gerechtszaal verwijderen. Serapia hield intussen moedig stand en werd uiteindelijk aan de soldaten overgeleverd: dan konden die hun spelletjes met haar spelen. Maar elke soldaat die haar te na kwam, bleek overvallen te worden door raadselachtige krampen: het was Jezus zelf die zijn maagd in bescherming nam. Maar Serapia had medelijden met die jongemannen die daar van pijn over de grond kronkelden. Zij sprak een gebed voor hen uit en zij werden weer gezond. Nu meenden zij met een tovenares te maken te hebben en bleven geschrokken eerbiedig op afstand. De stadhouder was het er alleen maar om te doen haar van haar geloof af te krijgen, maar niets hielp. Uiteindelijk liet hij haar zelfs geselen en andere folteringen ondergaan, maar zij bleef haar Christus trouw. Nu begon het volk te schreeuwen:
"Weg met die tovenares. Jaag haar de dood in!"
De rechter nam deze wens over en maakte er zijn oordeel van. Ter plekke, voor de rechterstoel, werd zij doodgeslagen.
Sabina was diep bedroefd om de dood van haar geliefde zuster. Ze wilde niets liever dan met haar bij Christus zijn. Na een jaar werd haar verlangen vervuld. Ze werd gearresteerd en na een kort verhoor waarin zij onverminderd te kennen gaf dat zij christengelovige was, ter dood gebracht.
Verering & Cultuur
Zij is één der patroons van de stad Rome; daarnaast van de huisvrouwen en van kinderen, die moeilijk leren lopen. Haar voorspraak wordt ingeroepen tegen regen en bloedvloeiing.
Zij wordt afgebeeld als jeugdige martelares met kroon, palm en boek.
Over haar basilica te Rome spraken we aan het begin. In deze kerk stichtte Dominicus in 1219 zijn dominicaner orde. Paus Honorius III(† 1227) had hem deze kerk ten geschenke gegeven. In de kloostertuin ernaast staat nog de sinaasappelboom welke Dominicus bij die gelegenheid geplant zou hebben. Ook de kloostercel van Dominicus is er nog te bezichtigen; thans ingericht als kapelletje.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen