× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contactzoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 410?  Adelfus van Metz

Info afb.

Adelfus van Metz, Frankrijk; 10e bisschop van Metz; † eerste kwart 5e eeuw (± 410?).

Feest † 28 april & 16 mei & 29 (overbrenging relieken naar abdij Neuwiller lès Saverne in 826) & 30 augustus.

Historisch gesproken is er nauwelijks iets over Adelfus bekend. Volgens zeggen was hij de tiende bisschop van Metz, opvolger van Sint Rufus (" ca 400; feest 7 november). In de 8e eeuw - dus zo'n driehonderd jaar na zijn dood - stelde Paulus de Diaken een levensbeschrijving van hem samen. In 1506 schreef de humanist Jacobus Wimpfeling een levensbericht van Sint Adelfus. Beide schrijvers hebben niet de bedoeling historische feiten te achterhalen, in onze betekenis van het woord; ze willen Adelfus' heiligheid in het licht stellen. Wat we uit de beide geschriften dus vooral te weten komen is het antwoord op de vraag, wanneer iemand in hun ogen een heilige was. Wij zullen ons met name baseren op Jacobus Wimpfeling.

Hij plaatst de bisschop reeds in de tweede helft van de derde eeuw. Daarmee wordt zijn eerbiedwaardigheid onderstreept. In die tijd vielen er overal in het Romeinse Rijk tienduizenden martelaren, omdat het christendom nog niet officieel was erkend. Als het waar is dat hij Sint Rufus opvolgde en zeventien jaar lang bisschop is geweest, dan moet hij rond 420 gestorven zijn. De overlevering houdt het jaar 410 of 411 aan als zijn sterfjaar. Als sterfdag geeft Jacobus Wimpfeling 29 augustus, omdat Adelfus vanouds op die dag werd gevierd. Maar dat gaat terug op de plechtige overbrenging van zijn relieken van Metz naar Neuwiller in 826. Historisch gesproken schijnt hij op de 28e april van een onbekend jaar gestorven te zijn.

Levensbericht van Jacobus Wimpfeling

Adelfus was van adellijke afkomst. Zijn vader was hertog in Aquitanië en zijn moeder stamde nog uit een oud Bourgondisch koningsgeslacht. Zeventien jaar lang oefende hij in Metz het ambt van bisschop uit. Na zijn dood werd hij bijgezet in de crypte van de St-Clemensabdij te Metz. Omdat er vele wonderen en genezingen plaatshadden, trok het graf steeds meer pelgrims. Het was bisschop Drogo van Metz († 856), die Adelfus' relieken in 826 naar abdij Neuwiller liet overbrengen. Tijdens die processie gebeurden er langs de route vele wonderen. Aanvankelijk stond de schrijn opgesteld in de crypte van de kloosterkerk. Maar in 1197 werd ze overgebracht naar een nieuwe pelgrimskerk, die door de monniken buiten het kloosterterrein was opgetrokken, zodat de talrijke pelgrims ongehinderd Adelfus' relieken konden vereren, zonder de monniken in hun gebed te storen. Plaatselijke bisschoppen hebben in de loop der tijden de schrijn enkele malen laten openen om de inhoud ervan vast te stellen. Telkens kwamen zij tot de bevinding dat de relieken echt waren. In 1824 werden de relieken weer teruggebracht naar de kloosterkerk, omdat Adelfus' kerk bouwvallig was geworden. Tegenwoordig doet de abdijkerk ook dienst als parochiekerk.

Rond 1507 werden er vier wandtapijten vervaardigd, waarop Adelfus' leven is afgebeeld. Het baseert zich op Wimpfeling, die juist in die tijd zijn levensbericht over Adelfus had geschreven. We lopen de taferelen na en geven telkens de authentieke woorden weer die op het tekstlint staat, met de vertaling.

1e Doek

1 Aankondiging van Adelfus' geboorte
('hie vohet sant adolffs leben an der engel verkündet uns den heiligen man': ave deo dilecta et o[mn]e gen[us] tuum'
= 'hier vangt Sint Adelfus' leven aan. De engel kondigt ons de heilige man aan:"Wees gegroet, gij, welbeminde van God, gij en heel uw geslacht"').

2 Geboorte van Sint Adelfus:
('darnoch ist er in die Welt geboren'
= 'daarna kwam hij ter wereld').

3 Sint Adelfus op school:
('und zu Schulen de göttlichen kunst usser kore'
= 'en hij mocht naar de school voor de goddelijke kunst').

In de middeleeuwen werd men op school onderwezen in de zogeheten 'zeven vrije kunsten': grammatica, retorica, dialectiek (= redeneerkunde), wiskunde, aardrijkskunde, muziek en sterrenkunde. Ze stammen reeds uit de klassieke Oudheid en werden daar 'vrij' genoemd, omdat alleen een vrij man kon studeren. Slaven werkten in absolute gehoorzaamheid aan hun meester. Dat gold ook nog voor de middeleeuwse boeren. Alleen edelen en mannen die voor een geestelijk ambt bestemd waren, konden studeren. Een afgestudeerde kreeg de titel 'Magister Artium' (= 'Meester in de Kunsten'). Wetenschap werd gezien als kennis van Gods schepping en de geheimen die door Hem daarin waren gelegd.

4 Bisschopswijding van Sint Adelfus:
('darnoch wart er erwellt bischoff zu metz'
= 'daarna werd tot bisschop van Metz gekozen')

5 Uitdrijving van boze geesten door Sint Adelfus:
('hie dribet er uss die tyfel noch geistliche gesetz'
= 'hier drijft hij de duivel uit volgens de geestelijke wetten').

2e Doek

6 Sint Adelfus wekt doden ten leven:
('hie het er die doten erqwcket zum leben'
= 'hier heeft hij doden opgewekt ten leven')

7 Sint Adelfus deelt aalmoezen uit:
('und den armen luten gross almusen geben'
= 'en armelui een grote aalmoes gegeven')

8 Sint Adelfus ontvangt pelgrims:
('er het die bilgerin ge[herb]ergt von allen enden'
= 'hij heeft pelgrims van heinde en ver bij zich opgenomen')

9 Sint Adelfus wast hun de voeten:
(und ynnen ire fuesse geweschen mit sinen henden'
= 'en hun eigenhandig de voeten gewassen)

10 Sint Adelfus' dood:
('hie est er dot und kommen zu ewigen leben'
= 'hier is hij dood en tot eeuwig leven gekomen')

3e Doek

11 Verheerlijking van Sint Adelfus in zijn graf:
('durch gottes verkundung geoffnet wart uns gegeben'
= 'hij werd aan ons gegeven na de opening van zijn graf, op Gods aanwijzing')

12 Verheffing tot de eer der altaren:
('hie ist er lobelichen erhebet der in dem hymel eweclich lebet'
= 'hier is degene die nu in de hemel eeuwig leeft, roemrijk verheven')

13 Overbrenging van de heilige naar Neuwiller:
('und wart gefüret gon nuwiler in die stadt'
= 'en werd overgebracht naar de stad Neuwiller')

14 Ontvangst van de relieken in Neuwiller:
('do er vil wunder zeichen volbroht hat'
= 'waar hij veel wondertekenen volbracht heeft')

15 Wijnwonder

4e Doek

16 Bestraffing van een ridder die Adelfus' graf schond:
('do selbst wart unsinnig der sin grap zerbrach'
= 'daar verviel iemand die zijn graf openbrak tot krankzinnigheid')

17 Genezing van zieken:
('ouch machet er die lamen gerad der blinde gesach'
= 'ook richtte hij lammen op en gaf blinden het gezicht')

18 De opwekking van een meisje dat in een put gevallen was:
('hie erqwicket er die jungfrow in brunen als sie was dot'
= 'hier wekt hij een meisje ten leven dat in een put doodgevallen was')

19 Sint Adelfus redt een kind dat in een ketel kokend water gevallen was:
('und erloste das kind in dem kessl uss heiser not'
= 'en verloste het kind in de ketel uit hete nood')

20 Toning van Sint Adelfus' relieken:
('dar noch wart er hie gezeuget met lobe und grossen eren'
= 'daarna werd hij hier getoond met grote lof en eer').

21 Sint Adelfus als beschermheilige:
('hie suchen in die siner genoden und hilfe begeren'
= hier wordt hij bezocht door degenen die naar zijn genade en hulp verlangen')


Bronnen
[000»jrb; 101a; 122; 143; 340; 390/10p:330;500; Dries van den Akker s.j./2007.07.15]

© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen

VoorwoordHoe wordt men heilig?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen