×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Gorgonius van Nicomedië (ook van Minden of van Rome), Klein-Azië; martelaar met Dorotheus; † 303.
Feest 9 september.
Gorgonius en Dorotheus ondergingen tezamen de marteldood tijdens de vervolgingen onder keizer Diocletianus (284-305). Er zijn onderzoekers die menen dat dit te Rome gebeurde, maar de oude bronnen zijn eenstemmig in hun verklaring dat het te Nicomedië was.
Bisschop Eusebius van Cesarea († 339) bijvoorbeeld schreef in de eerste helft van de vierde eeuw een kerkelijke geschiedenis, waarin hij de lotgevallen vertelt van de eerste leerlingen tot aan de situatie van de christenen in zijn dagen. Zo komt hij ook te spreken over Gorgonius en Dorotheus.
Zij behoorden tot de lijfwacht in de keizerlijke residentie te Nicomedië en waren christen. Daar stonden zij aanvankelijk in hoog aanzien bij de keizer en zijn hof. Maar toen braken de christenvervolgingen uit. De welwillendheid sloeg om in bloeddorst. Beide mannen werden "met zeer vele anderen uit de keizerlijke hofhouding" - aldus Eusebius (Boek VIII,7) - omgebracht door middel van de strop.
In de 13e eeuw maakt Jacobus de Voragine († 1298; feest 13 juli) melding van beide martelaren in zijn beroemde Legenda Aurea:
"Gorgonius en Dorotheus stonden aan het hoofd van de keizerlijke garde te Nicomedië die tot taak had het paleis van Diocletianus te bewaken. Maar omdat ze hun Meester van meer nabij wilden navolgen, dienden ze hun ontslag in en bekenden zij christen te zijn. Bij het horen daarvan was de keizer diep teleurgesteld; want op die manier zou hij een paar hoogstaande en toegewijde dienaren kwijtraken. Maar of hij het probeerde met bedreigingen of mooie praatjes, de twee waren niet van hun voornemen af te brengen. Daarom liet hij hen op de pijnbank leggen en hun lichamen verscheuren met gesels en ijzeren klammen; waarna hij vervolgens zout en azijn in hun open wonden liet aanbrengen. Maar het deerde hun niet. Nu liet hij hen op een rooster binden. Maar zijzelf hadden de indruk dat ze op een zacht bloemenbed werden neergevlijd. Tenslotte liet Diocletianus hen ophangen. Hun lijken liet hij in het open veld gooien om als voedsel te dienen voor de wilde honden en de wolven. Maar de lijken bleven onaangeroerd liggen tot op het moment dat de gelovigen erbij konden komen om ze te begraven. Deze martelingen hadden plaats in het jaar des Heren 280.
Vele jaren later werd het lichaam van Gorgonius naar Rome overgebracht. Weer later, in het jaar 763, liet de bisschop van Metz, die een neef was van koning Pepijn, het lichaam overbrengen naar Gallië en begroef het in het klooster aan de Gorze."
[LAu.1979]
Verering & Cultuur
Inderdaad kwamen later Gorgonius' relieken in Rome terecht. In 765 (dat wijkt dus twee jaar af van de Legenda Aurea) werden ze door bisschop Chrodegang († 766; feest 6 maart) plechtig overgebracht naar het beroemde benedictijner klooster aan de Gorze bij Metz in Lotharingen, dat sindsdien heette 'Monasterium Sancti Gorgonii', Sint-Gorgoniusklooster. Overigens verliep het vervoer van die relieken niet zonder problemen.
Zoals gezegd, was bisschop Chrodegang van Metz in 765 naar Rome geweest om relieken te halen van de heilige martelaren Gorgonius, Nabor en Nazarius. Hij wilde ze aan de kloosters te Gorze, St-Avold (welke naam een verbastering is van Nabor!) en Lorsch ten geschenke geven. Op de terugweg overnachtte hij in het klooster van Sankt-Moritz. De volgende morgen weigerden de monniken echter hem de relieken van Gorgonius terug te geven. Daarop zocht de bisschop steun bij koning Pepijn († 768) en kreeg van hem toestemming om ze desnoods met geweld op te eisen. Geen dreigement kon de monniken vermurwen. Tenslotte greep de heilige bisschop naar een breekijzer en begon voor de ogen van de verbijsterde monniken de schitterende reliekschrijn van hun patroonheilige Sint Mauritius open te breken om zich met diens relieken schadeloos te stellen. Toen gaven die monniken hun diefstal toe en Chrodegang kreeg zijn relieken terug.
[Bei.1983]
In 952 ging er een gedeelte van naar Minden, waar Gorgonius patroon van het bisdom werd. Ook de St-Gorgoniuskerk in het Belgische Hoegaarden, beginpunt van de ezelsprocessie op palmzondag, is aan de martelaar uit Nicomedië toegewijd, evenals de kerk van Rièzes, thans deelgemeente van Chimay.
Bretagne
In Bretagne leeft de herinnering voort aan een Sint Gorgon. Het is niet duidelijk of het hier een kluizenaar betreft uit de vroege middeleeuwen, of dat het toch gaat om Sint Gorgnius van Nicomedië. Zijn naam is nog terug te horen in:
Saint-Gorgon (gem. Allaire, Morbihan), Saint-Gorgon (buurtschap van Trémuson, gem. Plérin, Côtes-du-Nord), en waarschijnlijk ook in Golgon, buurtschap van Trégastel nabij Perros-Guirec (Côtes-du-Nord), verbastering naar het schijnt van Gorgon. Er staat nog een kapel die aan hem is gewijd. Daarnaast is Sint Gorgon ook patroon van de kerk te Plovin (Finistère).
Weerspreuk(en)
'Mooie Gorgoon, veertig dagen schoon;
Regen op Gorgoon, oktober wordt een demoon.'
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen