×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Mélar(ook Melair, Mélaire, Melar, Melard, Melardus, Melarius, Melars, Meleard, Meler, Meleuc, Méloar, Méloir, Meloire, Melor, Melorius, Melorus, Méréal, Milour, Velar) van Lanmeur, Bretagne, Frankrijk; martelaar; † 538.
Feest 6 mei (overbrenging relieken Meaux) & 1 & 2 (& 3? & 23?[284]) oktober
Hij is de enige zoon van Sint Miliau († 538; feest 24 juli) en prinses Aurelia. Acht jaar lang bestuurt Miliau zijn grondgebied in Armorica (= het huidige Bretagne) als een waar vredevorst (530-538). Zijn broer Rivod is echter zo jaloers en belust op macht dat hij hem op een onbewaakt moment het hoofd afhakt. Op dat moment is het zoontje Mélar de rechtmatige troonopvolger, maar omdat deze pas zeven jaar oud is, werpt Rivod zich op als voogd en plaatsvervangend vorst. Hij broedt op een plan om de macht definitief te grijpen. Maar dan moet hij eerst zijn kleine neefje uit de weg ruimen. Als hij er met een paar getrouwen over begint, zijn zij verontwaardigd. Hij verandert van plan en neemt twee moordenaars in de arm. Als zij op het punt staan het kind te doden, laten ze zich echter vermurwen door zijn moeder: ze stellen zich er tevreden mee om zijn rechterhand en linkervoet af te kappen. Dan is hij straks te gehandicapt om de macht over te nemen, zo redeneren ze. Rivod doet net of hij diep verontwaardigd is over hun wandaad. Hij laat de twee terechtstellen. Intussen krijgt de bisschop van Quimper het toezicht over het mismaakte kind, terwijl een zekere Kerialtan als voogd optreedt.
Ambachtslieden maken protheses voor Mélar: een bronzen voet en een zilveren hand. De bisschop draagt persoonlijk zorg voor zijn opleiding en de vorming van zijn karakter. Omdat de jongen steeds handiger wordt met zijn protheses, begint hij een gevaar te vormen voor Rivod. Temeer, daar de bevolking hem graag heeft vanwege zijn beminnelijk karakter. Rivod voelt het gevaar en probeert Mélars voogd, Kerialtan, om te kopen. Uiteindelijk gaat deze overstag: ‘Ik ga op de allerhoogste bergtop van Cornouaille staan, en al het land dat ik van daar af kan zien, zal voor mij zijn. Goed?’ Rivod stemt onmiddellijk toe. Kerialtan betrekt zijn vrouw in het complot. Zij is in de wolken: ‘Een landgoed in ruil voor het gehandicapte prinsje: daar moet je zeker op ingaan. Prima overeenkomst.’ Kerialtan keert dus terug naar Rivod om alle details te bespreken; hij neemt zijn eigen zoon, Justan, als getuige mee…
Maar als de dagen verstrijken, krijgt Kerialtans vrouw spijt van het plan. Zij neemt zich voor het leven van Mélar te redden. Zij brengt hem over de bergen naar het kasteel van koning Conomor van Domnonée te Beuzit, een kilometer ten westen van Lanmeur. Daar loopt nog steeds een Sint-Mélarweg. Onderweg moest de jongen zich verbergen voor zijn achtervolgers. Hij liet zich vallen en werd bedekt met zand en aarde. Het heet daar nog steeds ‘Gwele Sant Velar’ (= bed van Sint Mélar). In 1948 is het stuk grond in andere handen overgegaan. Tot die tijd wilde er geen gras groeien, of sneeuw blijven liggen. Karren mochten er niet overheen rijden. Moeders kwamen er hun zieke kinderen neerleggen in de hoop op genezing.
Koning Conomor belooft de jongen in bescherming te nemen. Maar de vrouw heeft het alleen over de dreiging die van Rivod uitgaat. Dat haar man en haar zoon ook in het complot zitten: daar rept ze met geen woord over. Zodra Kerialtan erachter komt waar zijn vrouw met Mélar gebleven is, begint hij te vrezen voor dat mooie stuk land dat hem in het vooruitzicht was gesteld. Tezamen met zijn zoon begeeft hij zich naar het hof van Conomor, die niets in de gaten heeft. Kerialtan wacht zijn kans af. De derde nacht dringt hij er bij zijn vrouw op aan dat het prinsje het meest veilig is, wanneer het tussen hem en zijn zoon in komt liggen. Dan kan hij ’s nachts niet onverhoeds overvallen worden. Aanvankelijk is zijn vrouw nog argwanend, maar uiteindelijk stemt ze in met deze handelwijze. De jongen is nog niet ingeslapen of vader heft de hakbijl, terwijl zijn zoon de hals van de jongen vrijmaakt. Eén forse houw is voldoende om hem het hoofd af te slaan. Justan stopt het hoofd in een zak en wil ermee vandoor. Hij springt in een droge greppel en komt zo ongelukkig terecht dat hij zijn nek breekt. Als Kerialtan de volgende morgen naar buiten komt, vindt hij zijn dode zoon en de zak met het hoofd ernaast. Hij snelt ermee naar Rivod en eist zijn aandeel op. Hij klimt naar de top van de hoogste berg, maar… ziet niets, geslagen als hij is met blindheid. Hij stikt, letterlijk, in zijn woede en sterft. Rivod overziet de afzichtelijke gevolgen van zijn daden, wordt verteerd door berouw en spijt, en sterft op zijn beurt een paar dagen later. Het lichaam van Mélar wordt begraven in Kerfeuteun (= het huidige Lanmeur).
Verering & Cultuur
Volgens de legende werd Mélar achtereenvolgens op verschillende plaatsen begraven. Maar telkens verliet hij op eigen houtje zijn begraafplaats. Ten einde raad laadde men zijn sarcofaag op een ossenkar, en liet men het aan de dieren over waar hij zijn laatste rustplaats zou vinden. Tegenwoordig bevindt zich zijn graftombe in de Romaanse crypte van de kerk te Lanmeur, waar zich ook een bron bevindt. Jonge meisjes kwamen daar vroeger spelden of muntjes neerleggen in de hoop het komend jaar een huwelijkspartner te zullen vinden.
Tijdens de invallen van de Noormannen werden Mélars relieken overgebracht naar de abdij van Léhon, en vervolgens naar de kerk van OLV te Meaux.
Zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen reuma. In Bringolo ook tegen veeziekten.
Zijn naam leeft voort in de Bretonse plaatsnamen Lanvelar, Loc-Mélar en Locmélar (Finistère).
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen