×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Ethbin (ook Eben, Egbin, Ezvin, Iben of Ibin) van Ierland; kluizenaar; † ca 613.
Feest 19 oktober.
Ethbin was van Britse afkomst en stamde uit een adellijk geslacht. Toen hij vijftien was, overleed zijn vader. Nu vertrouwde zijn moeder hem voor zijn verdere vorming toe aan Sint Samson († 565; feest 28 juli).
Bij Farmer lezen we dat Ethbin later overstak naar Bretagne en zich als monnik aansloot bij Guénolé.
Gezien de jaartallen kan dat nauwelijks de grote Guénolé geweest zijn van Landevennec († 532; feest 3 maart), zoals Farmer suggereert. Het zal dus gaan om een latere naamgenoot. Garaby noemt hem dan ook 'de Jongere' († ca 600; feest 19 oktober).
Nadat hun klooster door invallende Franken was vernield, stak hij over naar Ierland en trok zich daar als kluizenaar terug in de bossen van Ierland. Het heette daar 'Nectensis'. Ethbin is in zijn kluizenarij gestorven.
Verering & Cultuur
De kerken van Montreuil en Pont-Mort aan de Eure beroemen zich erop relieken van hem te bezitten. In Ierland is zijn nagedachtenis niet bewaard.
Niemand weet welke streek wordt bedoeld met 'Nectensis'. Farmer maakt melding van Grosjean die meent dat het gaat om 'Silvanectensis', de plaats Senlis aan de Oise. Dat klopt echter niet met Ierland.
Echter, wanneer men er niet van uitgaat dat hij zich terugtrok in Ierland, dan passen de stukjes beter bij elkaar. Ook het feit dat zijn relieken in Montreuil of Pont-Mort terecht zijn gekomen, maakt dat Senlis meer voor de hand ligt dan Ierland! Bovendien leeft er geen enkele herinnering aan Ethbin in Ierland, en wel in Bretagne.
Legende?
De onduidelijkheden beginnen als Ethbin zich bij Sint Samson voegt. Bevond deze zich toen nog in Wales, en moeten we dus aan de Severn zijn of zelfs op het eiland Caldey? Of was hij al naar Bretagne overgestoken?
Farmer gaat ervan uit dat Samson nog in Wales verbleef en dat Ethbin later de overtocht naar Bretagne maakte. Lobineau vertelt dat Ethbins moeder zich na de dood van haar man aan Samson presenteert met het verzoek om zich als weduwe aan God toe te wijden. Ethbin werd in het klooster opgenomen als leerling. Alles wijst erop dat we ons in Bretagne bevinden.
Op een dag hoorde Ethbin diaken Baumer gloedvolle woorden uit het evangelie voorlezen: "Wie geen afstand doet van alwat hij bezit, kan mijn leerling niet zijn." Op dat moment nam hij het besluit monnik te worden. Enige tijd later ontving hij de diakenwijding.
Rond het jaar 554 werd hij priester gewijd in het kloostertje van Taurac, waar hij zich aansloot bij de heilige priester Guénolé. Het kloostertje stond onder leiding van Sint Similianus († ca 600; feest 16 juni). Drie keer in de week wandelden ze samen naar een kapelletje op enige afstand van hun klooster om daar de mis op te dragen. Toen ze daar eens van terugkwamen, liepen ze een melaatse tegen het lijf. De arme man was overdekt met zweren en gezwellen. Hij smeekte om hulp en verzorging. De beide mannen gingen zo goed en zo kwaad als maar kon op het verzoek van de melaatse in. Op dat moment openbaarde hij zich als Christus zelf, begon te stralen als de zon en verhief zich naar de hemel waarbij hij hun zijn zegen gaf en een grote beloning in het vooruitzicht stelde.
Op dit moment plaatst Lobineau een voetnoot:
'Deze wonderbaarlijke verschijning maakte zoveel indruk op de schrijvers van het levensverhaal van Sint Guénolé, abt van Landevennec, dat zij deze anekdote aan hem hebben toegeschreven. Daartoe veranderden zij de naam van Sint Ethbin van Taurac in Sint Idunet van Châteaulin. Zo vereenzelvigden zij de beide Guénolé's met elkaar, hoewel er honderd jaar ligt tussen beide heiligen en er geen enkel ander verband tussen hen bestaat dan dat ze toevallig dezelfde naam hebben.'
Gesterkt door dit voorval zetten zij hun heilige levenswandel met des te groter ijver voort. Totdat hun klooster te Taurac zo rond 560 door invallende Franken goeddeels werd verwoest. Wat er sindsdien van Guénolé geworden is, weet men niet. Wel schijnt hij enige tijd later toch weer in Taurac (of Caurac) gestorven te zijn. Dat zou erop kunnen wijzen dat het klooster weer werd herbouwd.
Ethbin trok zich terug ergens in de eenzaamheid. Na geruime tijd zou hij tenslotte overgestoken zijn naar Ierland en zich daar een kluizenaarscel hebben gebouwd met een heiligdommetje dat aan Sint Silvanus was toegewijd. Daar moet hij tenslotte gestorven zijn. Naar men zegt was hij op dat moment 83 jaar oud.
Ook in deze versie is er dus sprake van dat hij zijn laatste jaren in Ierland sleet; ook deze levensbeschrijving spreekt van een bos 'Necth'. Toch vallen de verhalen beter op hun plaats, wanneer men zich afvraagt of hij wel naar Ierland is gegaan.
Zijn naam leeft voort in de plaats Pleyben (= 'Ibenparochie'; Finistère).
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen