× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 505  Illtyd van Wales

Info afb.

Illtyd (ook Aeltyt, Dulut, Elltud, Eltudus, Eltut, Eltuth, Erdut, Hildut, Hildutus, Hydult, Ideuc, Ildut, Illidius, Illtud, Illtut, Illud, Iltuath, Iltud, Iltut, Iltutus, Tuit, Ulltyd, Wit, Ydeuc, Yllud, Yltwyt) van Wales, Groot-Brittannië; abt; † ca 505.

Feest 7 juli & 6 november.

Zijn levensbeschrijving stamt uit de 12e eeuw, behalve het relaas van zijn dood; dat staat te lezen in het Leven van Sint-Samson († 565; feest 28 juli), dat van vroeger datum is. Het is een aaneenschakeling van wonderen en mirakels die grotendeels bijeengegaard zijn uit vroegere levensbeschrijvingen van heiligen.

Afkomst en Jeugd
Hij zou geboren zijn uit adellijke ouders: Bicanus, een militair en Rieingulid, dochter van koning Anblaud van Brittannië. Zijn ouders voedden hem op in de zeven kunsten en voltooiden zijn opleiding door hem naar het leger te sturen. Na een bezoek aan koning Arthur († 542; feest 6 oktober) in Brittannië kwam hij als opperbevelhebber in dienst van koning Poulentus van Glamorgan, Wales. Intussen was hij getrouwd met Trynihid (of Trinihid).
[1-2]

Noodlottige jachtpartij
De koning organiseerde eens een jachtpartij op het grondgebied waar Sint Cadoc († 570; feest 24 januari) woonde. Een van de hoogwaardigheidsbekleders stuurde de heilige een aanmatigend bericht: dat hij eraan kwam en of er maar een maaltijd kon klaarstaan voor het hele gezelschap. Bij aankomst bleek de heilige aan het verzoek te hebben voldaan: er stonden prachtig gedekte tafels klaar, en welgemoed schoof het gezelschap aan. Maar voor ze konden beginnen, werden ze gestraft voor hun goddeloos optreden: de aarde opende zich en allen werden verzwolgen. Alleen opperbevelhebber Illtyd ontkwam; hij had niet meegedaan aan het irritante optreden.
[3]

Illtyd monnik
Geschrokken vroeg hij de heilige wat hij met zijn leven verder aan moest. Deze adviseerde hem de wapens te verruilen voor een geestelijk leven. Illtyd vroeg de koning verlof om af te mogen zwaaien. Op diens instemming trok hij zich met zijn vrouw terug op de oevers van de rivier Nadauan. De paarden liet hij op eigen houtje in de omgeving naar voedsel zoeken.
[3]

Illtyds vrouw
Die nacht verscheen hem een engel die hem zei de studies weer op te nemen van zijn jeugd. Zijn vrouw moest hij achterlaten, want zij was een belemmering op zijn verdere levensweg. Ontwaakt vroeg hij zijn vrouw de paarden te gaan zoeken. Intussen schoten hem de woorden uit het evangelie te binnen: 'Wie zijn vader of moeder meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig...' Nu zag hij zijn vrouw met de paarden terugkeren; ze was naakt terwijl ze één van de dieren bereed. Hij verachtte haar, weigerde verder het bed met haar te delen, liet haar zich aankleden en stuurde haar weg.
[4-6]

Bij Dyffrig
Hij begaf zich naar Dubricius (ook Dyffrig: † ca 545; feest 14 november), bisschop van Llandaff. Deze ontving hem met vreugde en wijdde hem enige tijd later tot priester. Daarop keerde Illtyd terug naar zijn eigen kluizenaarswoning, en bouwde er een kerk ter ere van de Heilige Drie-eenheid. Hij groef een gracht om de hele nederzetting heen en leidde zijn leven van gebed, boete en versterving. Voordat hij om middernacht zijn gebeden zei, nam hij een bad in het ijskoude water en hield dat vol gedurende drie Onze-Vaders. Daarna deed hij zijn gebeden en kniebuigingen in de kerk. In de loop van de tijd voegden zich vele leerlingen bij hem.
[7]

Vis, zout en wijn
Op een dag zocht een hert een goed heenkomen in zijn slaapkamer. Het werd achternagezeten door de plaatselijke koning, Meirchiaun en zijn jachtgezelschap. De koning was verontwaardigd dat Illtyd hier zomaar, zonder zijn toestemming, land in bezit had genomen, en eiste zijn hert op. Illtyd weigerde, maar nodigde de koning uit voor een gesprek. De koning raakte onder de indruk van de heilige en vroeg of er een maaltijd voor hem en zijn gezelschap kon worden klaargemaakt. Illtyd stuurde een dienaar naar de vijvers; deze kwam terug met een enorme vis. Die werd gekookt en aan het gezelschap voorgezet. Nu wenste de koning zout en wijn erbij. Maar die had de heilige niet. Nu sprak hij een gebed uit waarop de vis precies smaakte zoals ieder hem het liefste had. Na een zegengebed over het water uit de bron, smaakte het naar most, wijn of welke drank men ook maar wenste. Uit dankbaarheid deed het hert de rest van zijn leven dienst als last- en trekdier voor het klooster.
[8]

Begin van klooster Llantwit
Die nacht droomde de koning dat hij ernstig gewaarschuwd werd door een engel: ieder die deze heilige man ook maar iets in de weg legt, zal jammerlijk omkomen. De volgende morgen schonk de majesteit het hele grondgebied aan het klooster. Vanaf dat moment maakte het klooster, zowel geestelijk als materieel, een grote bloei door.
[09-11]

Wateroverlast
Om zich tegen hoog water van de zee en de rivier te beschermen bouwde hij een dijk. Maar deze brak binnen korte tijd drie keer door, zodat hij erover begon te denken te verhuizen naar een betere plek. Maar dat werd hem in een droom door een engel verboden. Hij kreeg opdracht zijn staf mee te nemen, en bij eb een lijn te trekken over het strand. Dat deed hij en vanaf dat moment kwam de zee nooit meer verder dan die lijn. Het leverde hem vruchtbare grond op, waar een bron ontsprong, die geneeskrachtig water gaf.
[13]

Meeuwenoverlast
Het klooster had ook veel last van de meeuwen; die vraten de jonge plantjes op waar de monniken hun voedsel van moest betrekken. De leerling-monnik Samson was aangewezen om de beesten weg te houden, maar hij had niet opgelet en de hele beginnende oogst was verloren gegaan. Nu gebood de jonge monnik de meeuwen voor hem te komen zitten; vervolgens dreef hij ze als makke schapen bijeen in de schuur, zodat ze er geen last meer van zouden hebben. Toen abt Illtyd dat wonder zag, vergat hij boos te worden. Hij gebood de meeuwen te vertrekken en nooit meer terug te komen.
[14]

Bezoek van Illtyds vrouw
Illtyds vrouw, Trinihid, was, nadat ze door haar man was weggestuurd, ook aan een leven van gebed en boetvaardigheid begonnen. Meerdere jonge en oudere vrouwen hadden zich bij haar aangesloten. Nu verlangde ze ernaar haar vroegere man op te zoeken voor een geestelijk gesprek. De man die met een besmeurd gezicht dijken stond te graven, leek in niets meer op de trotse, jonge militair die zij destijds getrouwd had. Op hetzelfde moment werd zij met blindheid geslagen, omdat ze onaangekondigd op bezoek kwam. Op het gebed van de heilige kreeg zij haar gezicht terug.
[16]

Rentmeester
Op een dag stuurde koning Meirchiaun zijn rentmeester Cyblim op Illtyd af om belasting op te eisen. De man gedroeg zich zo onbehoorlijk en lelijk dat hij door God werd gestraft: hij smolt als was in vuur.
[17]

De grot
Toen de koning dit ter ore kwam, was hij woedend. Hij betreurde het dat hij ooit zijn kostbare grond aan Illtyd had afgestaan en trok er met een legertje op af. Want hij had liever dat er wilde beesten zouden huizen op die plek dan heilige mannen. Illtyd zag zich genoodzaakt te vluchten en zocht zijn heil in een grot aan de oever van de Ewenni. Daar verbleef hij een heel jaar.
[18]

Klokje
Intussen werd hij vanuit de hemel voorzien van het nodige voedsel. Op een dag kwam er een man voorbij die een gouden klokje bij zich had. Illtyd kwam naar buiten om te zien waar dat mooie geluid vandaan kwam. Desgevraagd antwoordde de man dat het klokje afkomstig was van Sint Gildas († 570; feest 29 januari), en dat hij het als cadeau moest brengen naar Sint David († 601; feest 1 maart). Toen de man bij Sint David aankwam, en het klokje wilde demonstreren, gaf het geen enkel geluid: "Vreemd, want onderweg bij Illtyd deed hij het nog wel." David liet zich uitleggen wat er gebeurd was en concludeerde dat Illtyd het klokje graag zelf had behouden, en dat het daarom nu geen geluid gaf. Hij gaf opdracht het alsnog aan Illtyd te geven. Zo geschiedde. De man reisde vervolgens door naar het klooster en vertelde daar zijn verhaal. De monniken waren blij te horen waar hun abt zat.
[19]

Eenzelfde verhaal over een klokje dat geen geluid geeft, omdat het aan een ander dan de beoogde begunstigde zou moeten worden gegeven, wordt verteld over Sint Gildas en Sint Cado.

Uitgemergeld vee
Nieuwe problemen deden zich voor toen een andere dienaar van koning Meirchiaun, Cefygid, vee van het klooster leende en het niet te vreten gaf. Het kwam uitgemergeld terug. Omdat Illtyd ervoor terugschrok de man te vervloeken, deed de hemel het in zijn plaats: Cefygid werd verzwolgen door een nabijgelegen moeras.
[20]

De koning zelf
Andermaal was de koning buiten zichzelf van woede. Hij verzamelde een legertje en stond binnen de kortste keren, kokend van woede, voor de poort van het klooster. Op dat moment opende zich de aarde, hij werd op zijn beurt verzwolgen. Sindsdien heeft nooit iemand hem nog gezien.
[21]

Een andere keer hadden twee dieven bedacht 's nachts de varkens van het klooster te stelen. Ze dreven ze in de richting van de bossen, maar omdat ze de weg kwijt raakten, kwamen ze weer uit op de plek vanwaar ze ze gestolen hadden. Het begon al ochtend te worden, dus de twee verborgen zich in afwachting van de komende nacht; dan zouden ze een nieuwe poging wagen. De varkenshoeder vroeg zich intussen af waarom zijn beesten vandaag zo slaperig waren. Die nacht ondernamen de dieven een nieuwe poging. Maar deze verliep net als de vorige. Nu vond de hemel het welletjes. De twee veranderden in steenformaties.
[23]

Illtyds dood
Na nog een aantal wonderen te hebben verricht zou de heilige man Gods in het Bretonse Dol gestorven zijn.
[24]

In het leven van Sint Samson wordt verteld hoe Illtyd het uur van zijn dood zag aankomen. Hij liet twee abten bij zich roepen: Isanus en Atoclius. Tegen beiden zei hij dat ook zij spoedig zouden sterven, maar dat ze niet zouden ingaan tot dezelfde vreugde: 'Isanus zal vannacht zien hoe mijn ziel in de gedaante van een adelaar met gouden vleugels naar de hemel opvliegt. Tegelijk zal hij een andere adelaar zien vliegen met twee loden vleugels. Dat is de ziel van Atoclius. Want hoewel hij in veel opzichten een voorbeeldig leven leidde, is hij toch teveel gehecht geweest aan allerlei materiële zaken. Veertig dagen hierna zul jij, Isanus, op jouw beurt in de gedaante van een adelaar naar de hemel opvliegen. Je zult gouden vleugels hebben.' Na die woorden gaf de heilige man de geest.
[Dob.1986p:88-89]

Geschiedenis
Tot zover de legenden. Wat is historisch betrouwbaar? Hij moet geboren zijn halverwege de 5e eeuw. Als monnik was hij een leerling van Sint Cadoc van Llancarfan († 570; feest 24 januari). Hij stichtte de beroemde abdij Llan-Illtud (verbasterd tot Lantwit) in Wales. Dit klooster bracht vele grote heiligen voort, zoals o.a. Gildas de Wijze († 570; feest 29 januari), Magloire van Bretagne († ca 575; feest 24 oktober), Pol Aurélien, de latere bisschop van Léon († 570; feest 12 maart), Samson, de latere bisschop van Dol (†65; feest 28 juli) en Tudwal, de latere bisschop van Tréguier († 564; feest 30 november).


Bronnen
[Aut.1986; BdL.1991p:79; Cha.1995p:127; Dob.1986; DSB.1979»Iltud; Gby.1991p:179.182.267.295; Lin.1999; Lo1.1838p:LXXII.66Nwm.z.j.jr:0513; Rge.1989p:282; SLw.1985p:50; Dries van den Akker s.j./2007.10.19]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen