×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Clovis (ook Chlodovech) I van Gallië, Parijs, Frankrijk; koning; † 511
Sterfdag 27 november
Soms komt men de naam van koning Clovis tegen op een heiligenlijst. Dat heeft hij dan niet te danken aan een heilige levenswandel, maar aan het feit dat door zijn toedoen Gallië, het toenmalige Frankrijk, de christelijke godsdienst aannam.
Halverwege de 5e eeuw stortte het West-Romeinse Rijk volkomen ineen. Germanen veroverden Gallië, Visigothen het gebied bezuiden de Loire, Bourgondiërs namen de stroomgebieden van Rhône en Saône in bezit en de noordelijke streken die zich uitstrekten van het Kanaal tot aan de Rijn vielen in handen van de Sicambriërs, een Frankische stam. Dezen stonden onder aanvoering van Clovis I, die hof hield in de stad Tournai (Doornik) en zijn macht wist uit te breiden tot aan de rivier de Loire. Smeulende ruïnes van kerken bleven over waar hij met zijn leger was langs getrokken.
Hoe wreed hij kon zijn, vertelt de volgende anekdote. Tijdens een van de plunderingen hadden zijn soldaten uit een kerk naast een enorme hoeveelheid liturgisch vaatwerk een grote sierkan gestolen. Een prachtig stuk edelsmeedkunst. De betreffende bisschop stuurde boodschappers naar de koning met de smeekbede in ieder geval die sierkan terug te geven. Dan mocht hij met de rest wel doen wat hij wou. De koning aanhoorde hun verzoek en zei: “Kom maar met me mee naar Soissons. Daar zal de buit worden verdeeld. Mocht dat vaatwerk mij ten deel vallen, dan zal ik jullie bisschop ter wille zijn.” Zo bereikten ze Soissons, waar al de buit op een hoop was opgestapeld. Nu richtte koning Clovis zich tot zijn manschappen, terwijl hij naar de kan wees: “Mijn beste collega-vrijbuiters, jullie zouden mij naast mijn gewone aandeel ook deze sierkan moeten gunnen.” Zij hoorden hem aan en de mannen met gezond verstand, zeiden: “Majesteit, alles wat hier ligt, is van u. Wij staan immers onder uw bevel. Doe wat u goed dunkt, want niemand onder is machtig genoeg om u tegen te spreken.” Maar terwijl zij nog aan het woord waren, kwam er eentje tussen, een slapjanus en een hebzuchtige ruziezoeker. Hij hief zijn strijdbijl op en gaf een houw op die sierkan: “U krijgt niks van deze buit. Alleen uw eigen aandeel.” Allen die erbij stonden, verstijfden bij deze woorden. De koning verborg zijn ergernis en nam een houding aan dat het toch altijd weer hetzelfde liedje was. Hij nam de kan en overhandigde hem aan het gezantschap van de kerk. Maar hij onthield wat er was gebeurd. Tegen het einde van dat jaar verzamelde hij al zijn mannen op de appèlplaats, met de bedoeling de uitrusting van zijn troepen te controleren. De koning inspecteerde ze allemaal en zo kwam hij tenslotte bij de man die de kan had toegetakeld. “Ik heb bij niemand anders een uitrusting aangetroffen die in zo’n slechte staat verkeert, als bij jou,” merkte hij op. Je speer ziet er niet uit, en dat geldt ook voor je zwaard en je strijdbijl.” Hij greep de bijl van de man en smeet die op de grond. Op het moment dat de soldaat voorover bukte om zijn wapen weer op te rapen, hief de koning zijn eigen strijdbijl omhoog en kliefde de schedel van de man. “Dat deed jíj met mijn sierkan in Soissons,” brulde hij. De man viel dood neer. Clovis gaf bevel dat de anderen konden vertrekken. Ze waren diep onder de indruk over het gebeurde.
Overigens wijst men in Soissons tot op de dag van vandaag de plek aan waar zich de anekdote van de verdeling van de buit zou hebben afgespeeld..
Zelf nog de Germaanse godsdienst toegedaan, huwde hij in 493 met een christenvrouw, Clotilde († 545; feest 3 juni). Zij was een ouderloze prinses uit Bourgondië. Bij Clovis' kroning moet bisschop Remigius van Reims († 553; feest 1 oktober) tegen hem gezegd hebben: 'Zorg dat uw gehoorzaal altijd voor iedereen toegankelijk is en dat niemand er neerslachtig vandaan gaat; speel met de jongeren en overleg met de ouderen.'
Bij de geboorte van hun eerste kind wist de koningin te bewerkstelligen dat het gedoopt werd. De koning stemde toe, maar nauwelijks een week later stierf de baby, nog gehuld in het doopgewaad. Clovis gaf de schuld aan die vreemde godsdienst. Ook het tweede kind, een zoon, werd gedoopt. Maar toen het ernstig ziek werd, was de razernij van de koning haast niet te bedwingen. Clotilde vertrouwde en bad, en het jongetje genas.
Toen Clovis' troepen in 496 moesten wijken voor de uit het oosten oprukkende Alemannen schijnt hij in een gebed de volgende belofte gedaan te hebben: 'God van Clotilde, als u mij de overwinning schenkt, zal ik uw gelovige worden en me laten dopen.' Hij won en hield woord en liet zich met Kerstmis van datzelfde jaar dopen. Overigens vertellen latere legenden dat bisschop Remigius de koning een veldfles wijn meegaf in de strijd die nooit opraakte; zeer waarschijnlijk een mooi beeld voor het christelijk geloof dat hij op zijn veldtocht meekreeg. Tijdens de doopplechtigheid moet Remigius hebben gezegd: 'Trotse Sicambriër, buig uw hoofd; vereer van nu af wat u tot nu toe hebt verbrand, en verbrand wat u hebt vereerd.' Met de koning ontvingen nog drieduizend soldaten uit zijn gevolg het doopsel.
De legende vertelt ook dat tijdens de doopplechtigheid bleek dat men de heilige olie vergeten had. Op dat moment daalde er een duif uit de hemel neer met een vaatje olie in de bek.
Omdat Clovis in de jaren hierna heel Gallië tot aan de Pyreneeën onder zijn heerschappij wist te brengen, kon de christelijke godsdienst er gemakkelijk wortel schieten.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen