×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Ambrosius (ook Ambreuil, Ambroise, Ambrun of Embrun) van Milaan, Italië; bisschop & kerkleraar; † 397.
Feest † 4 & 5 april (begrafenis) & 7 december (bisschopswijding).
Ambrosius moet rond 339 geboren zijn. Hij had nog een tien jaar oudere zus Marcellina († 398; feest 17 juli) en een broer die daar vlak onder kwam: Satyrus († 378; feest 17 september). Ook zij worden eveneens als heiligen vereerd. Zij waren de drie kinderen van de Romeinse prefect voor Gallië, Ambrosius, die in de keizerlijke residentie Trier zetelde. Daar zijn dan ook alle drie de kinderen geboren. Na de dood van vader verhuisde moeder met de kinderen naar Rome zodat ze de best mogelijke opleiding zouden kunnen krijgen. Moeder en dochter waakten over het welzijn van de twee jongens. Toen moeder overleed, nam Marcellina haar taak met grote vanzelfsprekendheid van haar over.
Legende
In de tijd, dat de dienaar Gods, Ambrosius, nog maar een kind was, openbaarde zich de hand van de Heer.
Op een dag - aldus de legende - werd hij als baby in zijn wiegje buiten in de tuin van zijn vaders ambtswoning gezet. Het kind sliep met de mond open. Plotseling kwam er een zwerm bijen aangevlogen en ging over zijn hele gezicht zitten. De bijen vlogen zelfs zijn mond in en uit. Op dat moment was het kind toevertrouwd aan de zorgen van het kindermeisje. Zijn vader maakte juist een wandelingetje in de tuin samen met zijn vrouw of met zijn dochter. Het kindermeisje kwam in paniek aangehold. Toen vader in allerijl kwam kijken, verbood hij haar de bijen weg te jagen. Hij was namelijk bang dat ze het kind dan wel eens kwaad zouden kunnen doen. Tegelijk was hij als liefhebbende vader nieuwsgierig hoe dit wonder zou aflopen. Na een poosje vlogen de bijen weer weg. Ze gingen zo hoog de lucht in, dat ze met het blote oog niet meer te zien waren. De vader was verbluft en sprak: "Als dit kind in leven blijft, zal er iets heel groots uit hem groeien."
Zo moest vervuld worden wat geschreven staat: "Wijze woorden zijn als honingraat." Het was namelijk de zwerm bijen die ervoor gezorgd heeft, dat wij nu zulke mooie geschriften van hem bezitten, waarin zo prachtig de hemelse vreugde wordt bezongen en die de geest van de mensen weten te verheffen van het aardse naar het hemelse.
[123p:143]
Overigens komen we in de Griekse mythologie ditzelfde gegeven tegen bij Pindarus. Als jongen was deze Pindarus eens onderweg naar Thepsiae. Het was hoogzomer, en op het heetst van de dag werd hij door vermoeidheid en slaap overvallen. Daarom ging hij gewoon even in de berm langs de weg liggen. Maar in zijn slaap kwamen er bijen aangevlogen; ze bleven enige tijd zitten en toen ze weer wegvlogen, lieten ze honingzoete was op zijn lippen achter. Zo komt het dat van dat ogenblik af Pindarus liederen begon te maken.
Het onderling respect van de drie kinderen was bijzonder groot. Kerstmis 353 kreeg Marcellina in de St-Pieterskerk door paus Liberius († 366) de maagdensluier opgelegd. Ze sloot zich niet aan bij een leefgroep, maar samen met een andere gewijde maagd leidde zij een religieus leven in haar eigen huis. Intussen zag ze toe op de carričre van haar broers. Satyrus werd prefect van de provincie Liguria; Ambrosius werd uiteindelijk door keizer Valentinianus I (368-377) tot gouverneur van Noord-Italië benoemd, met als standplaats Milaan. Marcellina bleef in Rome achter en bad voor het geestelijk welzijn van haar getalenteerde broers.
In die tijd was ook de christenheid van Milaan ernstig verscheurd door de ariaanse kwestie.
Ambrosius was zo delicaat in zijn optreden dat hij het respect van beide partijen won. Toen dan ook de ariaans georiënteerde bisschop van Milaan overleed, riepen zowel de geestelijken als de leken die voor de nieuwe benoeming in de kerk verzameld waren, om Ambrosius als nieuwe bisschop. Hij protesteerde heftig. Hij was zelfs nog niet eens gedoopt.
Dat was in die tijd gewoonte geworden vooral onder hooggeplaatste christenen. Immers als men zich liet dopen, moest men daar ook in de praktijk van alledag consequenties aan verbinden. Hooggeplaatste politici moesten soms besluiten tot militair optreden of zelfs een doodstraf bevestigen. Dat kon niet als christen. Vandaar dat men geloofsleerling bleef tot vlak voor het stervensuur. In de tussentijd - zo redeneerde men - had je dan nog je handen vrij...
Er is ook een meer legendarische lezing van dit voorval. Toen in 374 de bisschop van Milaan gestorven was, liep de hele christenbevolking te hoop in de kerk. Ambrosius was er als hooggeplaatste politiefunctionaris bij aanwezig om toe te zien op de ordehandhaving. Op dat moment zou een kind geroepen hebben: "Ambrosius bisschop!" Onmiddellijk werd die roep door het aanwezige volk overgenomen. Dat zegt iets over zijn populariteit. Temeer daar Ambrosius tot op dat moment zelfs nog geen gedoopt christen was. Wel was hij al jarenlang doopleerling, maar met de doop zelf had hij geen haast gemaakt.
Hoe dan ook, er was voor Ambrosius geen ontkomen aan: in die tijd gold nog de stelregen 'de stem van het volk is de stem van God' (vox populi vox Dei). Op 30 november 374 werd hij gedoopt en op 7 december daaraan volgend ontving hij de bisschopswijding.
Ambrosius kon bijzonder goed preken, en deed zijn naam ('vol van zoet geurige amber') alle eer aan, want de gelovigen luisterden graag naar de woorden die als honing uit zijn mond vloeiden. Later hebben bewonderaars daar een legende omheen verteld, die ze ontleenden aan de Griekse mythologie.
Broer Satyrus gaf zijn hoge positie in Liguria op en bood zich aan om de materiële organisatie van kerk en bisdom op zich te nemen. Zo maakte hij het mogelijk voor zijn broer om veel te studeren, te schrijven, een intensieve briefwisseling te onderhouden met andere kerkleiders en zeer verzorgde preken te houden. Het was juist door die bestudeerde preken dat een jonge veelbelovende redenaar in 386 zo gegrepen was, dat hij zich definitief tot de filosofie van Christus bekeerde en een van de grootste figuren uit de kerkgeschiedenis zou worden: Augustinus van Hippo († 430; feest 28 augustus).
Uiteindelijk kwam ook Marcellina naar Milaan. Ze voegde zich bij haar broers en steunde hen vooral door gebed en een leven van opoffering. Na slechts enkele jaren van dienstbetoon overleed reeds Satyrus. Ambrosius schreef er een boekje over: 'Over de dood van Satyrus' (378). Hij spreekt zijn overleden broer aan en wijdt een aantal regels aan het verdriet van zus: "Zo is onze heilige zus nog in leven, alom geëerd vanwege haar onberispelijke levenswandel en met hetzelfde karakter als jij: altijd staat ze klaar om een ander een dienst te bewijzen. Toch waren wij allebei het meest bezorgd om jou. Allebei hadden wij het idee dat alle goedheid die een mens gegeven kan zijn, in jou opgestapeld lag. Het was een genoegen om voor jou te leven; en sterven voor jou zou helemaal geen opoffering geweest zijn, want wij hebben allebei wat afgebeden om te vragen dat jij degene zou zijn die ons zou overleven. Het leek ons allesbehalve fijn wanneer wij jou zouden overleven. Zeker, je bent nu beter af dan je heilige zuster; zij is immers beroofd van jouw troostvolle aanwezigheid. Zij legt zich zo ijverig toe op de kuisheid en ze had destijds al zo lang moeten wachten, voordat haar twee broertjes kwamen: zij heeft nu verdriet om hen allebei. Want de ene kan zij niet volgen en de ander niet in de steek laten. En ikzelf? Wat kan ik zeggen? Enerzijds zou ik nog niet willen sterven, want dan zou ik mijn zusje in de steek laten; anderzijds wil ik eigenlijk ook niet verder leven, want dan heb ik je nooit meer bij me..."
Satyrus had geen testament gemaakt. Zijn broer en zus moesten maar zien wat het beste was; daar had hij alle vertrouwen in. Ze meenden het meeste recht te doen aan Satyrus' nagedachtenis door alles aan de armen ten goede te laten komen.
Had in vroeger jaren Marcellina haar broer geholpen, toen hij nog klein was. Nu was het omgekeerd: hij hielp zijn zus in haar geestelijke groei. Hij schreef voor haar een boekje over maagd-zijn, en over andere geestelijke onderwerpen.
In 386 vond Ambrosius de relieken van de heilige martelaren Gervasius en Protasius († eerste eeuw; feest 19 juni) terug en bracht ze over naar de basiliek van Milaan. Tijdens de overbrenging genas een blinde door een wonder.
Hij raakte ook bij de politiek betrokken door de scheiding tussen kerk en staat te benadrukken. Zo weigerde hij keizer Theodosius I (380-395) de toegang tot de kerk, omdat deze in de Griekse stad Thessaloniki duizenden mensen had laten afslachten. Pas na boetedoening vergaf Ambrosius hem.
Daarnaast was hij ook een groot bevorderaar van het kerkgezang (Ambrosiaanse hymnen). Naar het heet gebruikte hij populaire straatliedjes om er nieuwe liturgische teksten op te maken.
Al de tijd dat Ambrosius uitgroeide tot een van de grootste bisschoppen van de westerse kerk, stond zijn zus Marcellina hem ter zijde met haar gebed. Hij stierf het eerste van de twee: 4 april 397. Zij volgde hem in het graf een jaar later.
Verering & Cultuur
Zijn relieken bevinden zich in de basiliek San Ambrogio in Milaan. Ambrosius werd in Milaan als bisschop opgevolgd door Sint Simplicianus († 400; feest 16 augustus). Naast Augustinus van Hippo, Paus Gregorius de Grote († 604; feest 3 september) en Hiëronymus van Bethlehem († 420; feest 30 september) behoort hij tot de vier grote westerse kerkvaders. In 1295 werd hij tot kerkleraar uitgeroepen. De begin 17de eeuw gestichte Biblioteca en Pinacoteca Ambrosiana te Milaan zijn naar hem genoemd.
Hij is patroon van Bologna en Milaan; van bisschoppen; van bijenhouders, bijentelers, waskaarsenmakers, honingkoekbakkers en huisvrouwen; alsmede van politie, rijkswacht en veiligheidspersoneel; hij geldt ook als beschermheilige van bijen, ganzen, alle huisdieren en spreeuwen.
Hij wordt afgebeeld als bisschop (tabberd, mijter, staf) meestal met boek; naar aanleiding van zijn legende zeer vaak met een bijenkorf; soms met een geselroede (vooral vanwege het berispen van keizer Theodosius I); soms met beenderen in de hand (omdat hij de relieken van Gervasius en Protasius terugvond).
Weerspreuk(en)
'Ambroos, patroon van bijen en van spreeuwen,
houdt van waaien en van sneeuwen.'
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen