×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
'In het begin was het Woord;
en het Woord was bij God
en het Woord was God.
Dit was in het begin bij God.'
Toen Johannes deze beroemde woorden schreef, was hij al over de negentig. Een oude man kijkt terug op zijn leven. En hij mijmert erover welk een gigantische invloed Jezus op zijn leven heeft gehad. Ja, hoe heel zijn leven in feite door Hem is bepaald.
Hij moet ongeveer 20 geweest zijn, toen Jezus destijds langs het meer was gelopen en hem met zijn broer Jacobus had uitgenodigd Hem te volgen. Ze hadden vader in zijn vissersboot achtergelaten en waren meegegaan. Hij was waarschijnlijk de jongste van de twaalf. En Jezus' lievelingsleerling. Als je iets van Hem gedaan wilde krijgen, moest je het maar aan Johannes vragen. Als ze aan tafel aanliggen ligt Johannes het dichtste tegen Jezus aan. Hij was erbij toen het dochtertje van Jaïrus ten leven werd gewekt, toen Jezus van gedaante was veranderd op de berg Tabor en hoe Hij van gedaante veranderde in zijn doodsangst in de Hof van Olijven. Met zijn moeder Maria staande onder het kruis had hij Jezus horen zeggen: "Zij is voortaan jóuw moeder." En tegen haar: "Voortaan zal hij je zoon zijn." En Johannes had haar bij zich in huis genomen.
Sindsdien waren de leerlingen uitgezwermd over de wereld. Petrus en Paulus waren in Rome terecht gekomen; Matteus en Markus in Egypte; Andreas in Griekenland en Zuid-Rusland; Thomas naar het schijnt zelfs tot in India aan toe. En allemaal waren ze intussen de marteldood gestorven. Met hoeveel ontroering ziet Johannes op dit alles terug, nu hij een oude man is geworden. Hij is nog de enige die over is.
Wat heeft die Jezus allemaal teweeg gebracht in zijn leven. Vele beschadigde en kwetsbare mensen had Hij opgericht en nieuwe toekomst gegeven. Johannes dacht terug aan Jezus' ontmoeting met de Samaritaanse bij de put. Zij had een zondig leven geleid, want vijf mannen had ze al gehad. Dat was tegen de Tien Geboden. Nu was ze blijkbaar aan haar zesde man toe. Maar in plaats van haar te veroordelen had Jezus gezien, hoe deze vrouw op zoek was naar de ware liefde, en hoe al die kerels dat haar niet hadden kunnen geven. En hoe Hij in haar een bron van liefde had aangeboord, die sindsdien niet meer opgedroogd was.
Of die overspelige vrouw, die volgens Mozes' Wet de dood schuldig was. Ze was aangebracht door wetgetrouwe gelovigen. Maar Jezus had hun gevraagd of ze zelf nooit in haar situatie verkeerd hadden; dat ze wisten gezondigd te hebben tegenover God en de mensen, en hoe ze zich geschaamd hadden en hoe ze gewenst en gebeden hadden om begrip en vergeving. Welnu, doe dan aan die vrouw nu, wat u destijds voor uzelf gebeden hebt. Tenzij u dat echt nooit hebt meegemaakt, dan mag u de eerste steen gooien om haar te doden. Zo had Hij haar gered van een wisse dood en was zij als herboren weer naar huis gegaan. Met dat eenvoudige woord. Een woord van liefde en genade.
Dat was nog het meest duidelijk geworden toen Jezus drie dagen na zijn dood plotseling in hun midden verschenen was. De leerlingen zaten achter gesloten deuren. Uit angst en schaamte. Hun beste vriend was afschuwelijk aan zijn eind gekomen, en zij, zijn leerlingen, hadden er geen hand naar uitgestoken, integendeel ze waren gevlucht, en verscholen zich nu voor de vijand en voor zichzelf. Toen was Hij door de dichte deuren van angst en schaamte tot hen doorgedrongen en zijn eerste woorden waren geweest: "Vrede voor jullie. Wat Ik tot nu toe gedaan heb, moeten jullie nu gaan doen." Zij??? Zij kwamen daar toch wel het minst voor in aanmerking, gelet op hun falen en fiasco van de afgelopen dagen. Niets stelde het voor. Maar Hij zei: "Als je iemands zonden vergeeft, dan sluit God zich bij je aan. Ze zíjn vergeven." Onbegrijpelijk. Zoveel vertrouwen. Geen woord van verwijt of teleurstelling. En om te tonen dat Hij het wel degelijk was, en geen hersenschim of droombeeld, liet Hij hun zijn kruiswonden zien. Geen twijfel mogelijk.
Thomas was er niet bijgeweest. En die geloofde er dan ook niets van: "Dat had je gedroomd. Je zou willen dat het zo was. Dat snap ik best. Maar zo gemakkelijk komen we er niet af." Maar zij hielden aan. En Hij zei: "Ik moet eerst zijn kruiswonden zelf voelen en Hem horen zeggen wat jullie beweren. Want als dat waar zou zijn - maar dat kan niet natuurlijk niet! - als dat waar is, dan staan we tegenover iets wat alleen maar van God afkomstig kan zijn: zoveel vergeving en genade. En een week later verscheen Jezus weer in hun midden. Nu was Thomas erbij geweest. Jezus had hem met name uitgenodigd zijn wonden te betasten. Vervolgens had Hij zijn opdracht herhaald om zonden te vergeven. Thomas was de eerste die in de gaten had tegenover welk ontzagwekkend mysterie hij stond: "Mijn Heer en mijn God."
Sindsdien was het voor Johannes steeds duidelijker geworden dat ze in Jezus met iets van God zelf geconfronteerd waren geweest. En dat hebben wij meegemaakt, aangeraakt, gehoord, gezien. Daar hebben generaties voor ons alleen maar van kunnen dromen, dat ze dat nog eens mee zouden maken! Jezus deed wat er van God in het Heilige Boek (wat wij nu het Oude Testament noemen) geschreven stond. Zijn woord deed wat het zei. Met zijn woorden richtte hij de mensen op, maakte Hij er nieuwe mensen van. Net als bij de schepping. Daar wordt verteld dat God sprak "Licht!" en er wás licht. "Hemel en aarde!" En er waren hemel en aarde. Net zo was het gegaan bij Jezus. Hij sprak en het gebeurde. Jezus was dat woord dat bij het begin van de schepping uit Gods binnenste was voortgekomen en dat de dingen in het leven geroepen. Ontzagwekkend. En zo zien we Johannes vandaag voorzichtig zoeken schrijven:
'In het begin was het Woord;
en het Woord was bij God
en het Woord was God.
Dit was in het begin bij God.'
Waarschijnlijk kennen wij uit eigen ervaring dergelijke woorden. Woorden die nieuwe mensen van ons maakten, ongedachte energie in ons losmaakten. Woorden als: "Jij bent mijn schat." "Ik hou van jou." "Ik vertrouw je door dik en dun." "Ik vergeef je." "Ik zie hoe mooi je van binnen bent." "Ik heb eerbied voor je pijn." "Hier ben ik voor jou." Dergelijke woorden. Ze klinken soms ook in ons midden. Woorden van God. Die uit ons binnenste komen.
Daarom komen we vandaag hier naartoe. Omdat we weten dat die woorden ontzettend belangrijk zijn, bron van leven zijn. En dat we die niet van ons zelf hebben, maar dat ons die in-gegeven moeten worden. Straks zullen we op het altaar over brood en wijn de gebeden uitspreken en er met de ogen van het geloof Jezus zelf in herkennen. Wij zullen naar voren komen en onze hand ophouden en Hem in ons mogen opnemen. Dat scheppende woord, dat nieuw leven geeft: het is er ook voor ons. Voor elk van ons hier. Want alles wat over Jezus geschreven staat, is ook op ons van toepassing. Was Hij kind van God. Ook wij kunnen kinderen van God worden. Wanneer wij ons door zijn scheppingswoord laten oprichten en beminnen. Dat diep tot ons laten doordringen.
We horen het Johannes vandaag zelf zeggen. Allen die in Hem geloven, zullen kinderen van God genoemd worden. Dan hebben we het niet meer over de biologie, over de manier waarop kinderen nu eenmaal geboren worden: 'zij zijn niet uit bloed of uit de begeerte van het vlees of uit de wil van een man geboren': zo noemt Johannes dat. Zo worden 'gewone' kinderen geboren. Maar kinderen van God worden uit zijn Woord geboren. Nieuwe mensen. En wij horen daarbij. Wij nemen zijn woord in ons op. En wij worden uitgenodigd straks buiten de kerk net als Jezus te doen: die woorden uit ons binnenste te laten voortkomen en genade en liefde te verspreiden en mensen op te richten.
Dat alles overwoog Johannes op zijn oude dag. En wij mogen over zijn schouder met hem meekijken. En we horen hem zeggen dat er met Jezus een nieuwe schepping is begonnen. De bijbel opnieuw. En dat dat ook voor ons geldt; dat wíj dat mogen geloven, voor ons hier. In Delft. En over de hele wereld.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen