×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Vele woestijnmonniken deden aan handenarbeid.
Om te beseffen hoe opmerkelijk dat was, moeten we bedenken dat het in de Grieks-Romeinse cultuur alleen slaven waren die arbeid leverden. De meesters waren daar juist van vrijgesteld. Werken werd beleefd als onvrijheid en een vorm van slavendienst.
Omdat het juist de ontwikkelde mensen waren die het leven van woestijnmonnik kozen, kunnen we verstaan dat handenarbeid - naar de maatschappelijke maatstaven van die tijd
- een versterving en vernedering was.
Vele vormen van versterving waren erop gericht om niet aan de behoeften en verlangens van het lichaam toe te geven, zoals honger, dorst, slaap, voortplanting enz. Voor iemand die maar één doel voor ogen had, de eenwording met God, leidden zij af van dat ene doel.
Zij waren dus verleidingen van de boze geest en moesten bestreden worden. Zo was de strijd tegen het lichaam een voortdurend gevecht. Het was dus ook een vorm van versterving om niet aan de slaap toe te geven. Daarvoor was handenarbeid een geschikt middel.
Vele monniken vlochten - in het nachtelijk donker vaak volkomen automatisch matten, waarbij zij onophoudelijk hardop gebeden uitspraken en uit het hoofd de psalmen zongen.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen